9/12/2022 Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 9 december 2022, Amsterdam
Locatie: Doelenzaal Universiteitsbibliotheek (Singel 425)

De Russische inval in Oekraïne veroorzaakte begin dit jaar een schokgolf in Europa. Ook in Nederland en België riepen de beelden van gewonde burgers, gebombardeerde huizen en eindeloze rijen vluchtelingen ontzetting, angst en medeleven op. Wat volgde waren solidariteitsbetuigingen, liefdadigheidsacties, huizen opengesteld voor vluchtelingen. Een enkeling vertrok zelfs vrijwillig naar het front.

Ook in de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw waren er veel ‘oorlogen op afstand’ die Nederlanders en Belgen met grote belangstelling en betrokkenheid volgden: van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829) tot de Krimoorlog (1853-1856) en van de Franse-Duitse oorlog (1870-1871) tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Formeel gebeurde dit vanaf de zijlijn. Sinds de onafhankelijkheid van België in 1839 voerden beide landen immers een strikte neutraliteitspolitiek. De gedachte dat de Lage Landen een missie hadden als onpartijdige vredesbemiddelaars en voorvechters van het internationaal recht werd zelfs bepalend voor hun nationale zelfbeeld. Dat er in de koloniën wél oorlogen werden gevoerd, deed overigens geen afbreuk aan deze gedachte – veel tijdgenoten beschouwden deze als ‘binnenlandse aangelegenheden’. Voor België kwam er een met de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde aan de neutraliteit, voor Nederland duurde dit tot mei 1940.

Dat de regeringen van Nederland en België in de grote Europese conflicten geen partij kozen, betekende echter niet dat oorlogen op afstand de bevolking van beide landen onverschillig liet. Integendeel, dit congres laat zien hoe formele afzijdigheid gepaard kon gaan met een sterke publieke betrokkenheid. Op welke manieren werd door diverse groepen aan dit engagement vorm gegeven? Wat waren de beweegredenen van burgers om zich in te zetten voor humanitaire hulp? Hoe beïnvloedde ‘de oorlog van anderen’ het publiek debat en hoe werd het verbeeld in de populaire cultuur? Door op deze vragen een antwoord te geven beoogt het congres niet alleen de veelzijdigheid en veranderlijkheid van de publieke betrokkenheid bij ‘oorlogen op afstand’ in kaart te brengen, maar tevens inzicht te krijgen in de rekbaarheid van het neutraliteitsbegrip in de Lage Landen.

Aanmelden kan tot 30 november 2021 bij Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl). Kosten: €25,-inclusief lunch, ter plekke contant te voldoen. Voor studenten en promovendi is er een gereduceerd tarief van €15,-.

Programma jaarcongres De Moderne Tijd 2022: “Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid” 

09:30-10:00 Inloop met koffie en thee
10:00-10:15 Welkomstwoord Lotte Jensen (RU) en inleiding Marjet Brolsma (UvA)
10:15-11:00 Openingslezing

Paul Moeyes (HvA): ‘Oorlogsnieuws op afstand – en van dichterbij’

11:00-12:00 Sessie I: Economische belangen en religieuze solidariteit.

Rafaël Thiébaut (Musée du Quai Branly): ‘Tussen neutraliteit en handel: Kaap de Goede Hoop in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763)’

Koen de Groot (UvA): ‘Veteraan van drie oorlogen. Ignace Wils als strijder voor Kerk en Koning’

12:00-13:00 Lunchpauze
13:00-14:30 Sessie II: De Groote Oorlog

Joan Hemels (UvA): ‘Een broeinest van alle journalistieke ondeugden. Een Hollandsch Nieuws-Bureau in Den Haag, 1915-1918’

Christophe Declercq (UU): ‘De opvang van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk’

Caroline Roodenburg (Rijksmuseum): ‘Vluchtelingen in beeld. De reactie van Nederlandse kunstenaars op de Groote Oorlog, 1914-1918’

14:30-15:00 Pauze
15:00-16:30 Sessie III: Verwerking en verzoening

Ad van der Logt (ICLON): ‘Van krantenbericht tot anti-oorlogsroman’

Wouter Linmans (RUL): ‘”Bloedige ellende in felle waarachtigheid’- De verbeelding van de Eerste Wereldoorlog in Van het westelijk front geen nieuws’

László Marácz (UvA): ‘De Nederlandsche schermdiplomatie in Europa na de Eerste Wereldoorlog’

16:30-17:00 Slotdiscussie
17:00-18:00 Borrel
H.W. Koekkoek, de witte vlag, 1893 olieverf op doek, Stichting B.C. Koekkoek-Huis, Kleef

Tentoonstelling en boek H.W. Koekkoek

Hermanus Willem Koekkoek

Schilder en illustrator van oorlog en vrede

Tentoonstelling 10 maart t/m 30 juni 2019
B.C. Koekkoek-Haus, Kleve (Duitsland)

De voorjaarstentoonstelling in het B.C. Koekkoek-Haus toont het werk van de in de vergetelheid geraakte militair schilder H.W. Koekkoek (Amsterdam 1867- 1929 Amsterdam), een achterneef van de beroemde landschapsschilder, de in Kleve werkzame Barend Cornelis Koekkoek. Herman schilderde eigentijdse militaire voorstellingen, zowel gevechtsscenes als het kampleven, en militaire typen in hun kleurrijke uniformen uit vooral West-Europese legers. De cavalerie en artillerie, waar het paard een belangrijke plaats inneemt, hadden zijn voorkeur. Als illustrator van zich wereldwijd voordoende militaire gebeurtenissen bracht hij de tussen 1900 en 1920 afspelende oorlogen in beeld. Hij beschikte over een groot voorstellingsvermogen. Een oorlog had hij niet van nabij meegemaakt.

Zijn van hoge kwaliteit getuigende schilderijen bevinden zich in internationale particuliere en museale collecties, waaronder het Nederlandse en Britse koninklijk huis.

H.W. Koekkoek, die door zijn vader Willem Koekkoek, bekend om zijn geromantiseerde Hollandse stadsgezichten was opgeleid, woonde tot 1903 in Amsterdam, tot 1920 in Londen en tot zijn overlijden in 1929 weer in Amsterdam.

Zowel het B.C. Koekkoek-Haus als het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (Den Haag) bewaren zijn uitgebreide nalatenschap, die zijn dochter Hermie aan deze instellingen had geschonken. De tentoonstelling is gebaseerd op het onderzoek van drs Jos W.L. Hilkhuijsen, oud-conservator van het Nationaal Militair Museum (Soest, Nederland). Als eerste onderzocht hij beide archieven, waarop zijn monografie is gebaseerd.

Koekkoeks oorlogsillustraties verschenen in het weekblad The Illustrated London News. Hij bracht onder meer de Boerenoorlog, de Russisch-Japanse oorlog, de Bokser opstand en de Eerste Wereldoorlog in beeld. Voor de maandbladen Pearson’s Magazine en The Royal Magazine illustreerde hij de korte verhalen (fictie en non-fictie). Zijn vóór 1895 vervaardigde schilderijen hebben in hoofdzaak betrekking op de Frans-Pruisische oorlog (1870-1871). De nadruk op militaire typen lag tussen 1895 en 1900. Na 1920 vervaardigde hij vreedzame Hollandse waterlandschappen en geromantiseerde Hollandse stadsgezichten in de stijl van zijn vader.
De tentoonstelling laat aan de hand van niet eerder aan het publiek getoonde schilderijen en archiefmateriaal alle aspecten van Koekkoeks werk zien. De schilderijen komen hoofdzakelijk uit Nederlandse particulier bezit en uit de collecties van het Nationaal Militair Museum, Museum Jan Cunen (Oss) en het B.C. Koekkoek-Haus.
H.W. Koekkoek’s werk valt op door de natuurgetrouw weergegeven ensceneringen en de zorgvuldige uitwerking van wapenrusting. Zowel als kunstenaar en als getuige van eigentijdse gebeurtenissen zijn hij en zijn werk van grote betekenis.

Bij de tentoonstelling verschijnt de Nederlandstalige monografie Hermanus Willem Koekkoek (1867-1929). Schilder en illustrator van oorlog en vrede van drs Jos W.L. Hilkhuijsen (Uitgeverij Vantilt: Nijmegen)

De Negentiende eeuw 2016, nr. 2: Waterloo

De Negentiende Eeuw 40 (2016) 2: ‘Waterloo herinnerd, herdacht en herbeleefd’

Jeroen van Zanten en Jan de HondInleiding. ‘Den eindpaal te Waterloo’ 81-83
Janneke Weijermars‘Heel Euroop zal zich terstond vereenen’. Europa in de Nederlandse Waterlooliteratuur 84-103

Abstract (EN)
‘All of Europe will soon unite’. Europe in Dutch Waterloo literature.Throughout the centuries, the self-image of Europe and Europeans has been subject to change, and different opinions on this matter have existed simultaneously. Nevertheless, the Battle of Waterloo has offered a communal point of reference in European consciousness for both his supporters and opponents. Waterloo rocked Europe to its foundations and it was by far the largest battle ever fought on the Low Countries’ soil. The battle immediately attained mythical status and European artists of diverse tempers, such as Victor Hugo, Willem Bilderdijk, Walter Scott and Multatuli have contributed to its remembrance. This article aims to investigate the Waterloo literature of the Low Countries from a European perspective, and to analyze the literary representation of European characters, stereotypes and self-images. This fragmented history of the Low Countries and their importance for the political stability of Western Europe presented an ideal environment in which European self-images could be expressed.
Jolien GijbelsOog in oog met het slagveld van Waterloo. Het herinneringslandschap in de beleving van Britse, Franse, Pruisische en Nederlandse reizigers (1815-1870) 104-121

Abstract (EN)
Faced with the battlefield of Waterloo. The memory landscape in the perception of British, French, Prussian and Dutch travellers (1815-1870).In the aftermath of the Battle of Waterloo, the battlefield developed into a traditional destination for tourists on the continent. Up to now, nineteenth-century visits to Waterloo have mainly been analysed from the perspective of British travellers. This article will foreground the national differences in dealing with the battlefield on the basis of British, French, Prussian and Dutch travel accounts. The way tourists approached the battlefield points to a tension between a collective national perception and an individual experience of the past. Whereas the nation state was the dominant frame from which they judged their environment, visitors also looked actively for a personal, unique relationship with the past. The tangible remains of the battle were essential to their attempts to recall the battle.
Maria Grever en James ScharinkLeren voor het vaderland? De Slag bij Waterloo in Nederlandse geschiedenismethoden 122-133

Abstract (EN)
Learning for the Fatherland? The Battle of Waterloo in Dutch history textbooks.In this article we discuss how and why the Battle of Waterloo was represented in Dutch history textbooks for secondary education during the twentieth century. How many pages were devoted to the battle? Who were the protagonists? The research shows that the number of pages devoted to Waterloo decreased, a tendency which was strengthened after World War II. Particularly between 1960 and 1990 schoolbooks dismissed national and military history, including the Battle of Waterloo. Remarkably, we also noticed for the whole period an epic concentration on Napoleon, Blücher en Wellington. The schoolbooks seem to follow British historiography and hardly paid attention to crown prince William of Orange. The probable reasons for this was that the topic was often placed in a chapter about European history. Since 2000, Dutch history textbooks focus more on national history. However, the Battle of Waterloo remains a minor topic. Textbooks also ignore the diversity of the allied forces, including the military contribution of the Dutch prince.
Tom Verschaffel(On)gehinderd door het heden. Re-enactment en het naspelen van Waterloo 134-139

Abstract (EN)
Re-enactment and reconstruction of Waterloo.In June 2015 the Battle of Waterloo was reconstructed on the site. This event was the most spectacular and most popular part of the anniversary celebrations as well as a major manifestation of the international reenactment movement. For a large audience it provided convincing evidence for both the enchantment and the contradictions of historical reconstruction and reenactment as a public performance. The strategies and instruments used to make the spectacle comprehensible for the audience as well as the presence of the public as such (the well-filled and always visible stands) undermine the historical illusion and experience. Anthropological research on re-enactment groups and the programs and testimonies of the reenactors themselves confirm the impression of the re-enactment community as a (more or less) closed and idealized community, for which ‘those outside reenactment’ are considered as uninitiated and even intruders. Occasional performance and public are necessary for the legitimacy of the activity, but the essence of reenactment lies in the experience of re-enactors themselves.