21/3/2025 Jaarcongres: Toekomst in de Lage Landen, 1780-1940

Jaarcongres werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 21 maart 2025
Amsterdam, P.C. Hoofthuis (Spuistraat 134), zaal 1.04

De huidige tijd lijkt doordrenkt te zijn met beelden van de toekomst. Wie de krant openslaat leest sombere analyses over de toekomst van het klimaat, de democratie en de rechtsstaat.

Ook in de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw stond ‘de Toekomst’ centraal in het leven en denken van veel tijdgenoten. Het was de periode waarin de gedachte postvatte dat de toekomst een te manipuleren object is. Opeenvolgende sociale en politieke bewegingen probeerden de toekomst naar hun hand te zetten en volgens de eigen idealen vorm te geven: de burgerlijke Atlantische revoluties en de opkomst van liberalisme en nationalisme in de late achttiende en de vroege negentiende eeuw, de utopische ‘kleine geloven’ van de late negentiende eeuw, en de extreem futuristische projecten van het fascisme en het leninisme. Nieuwe technologieën (stoommachine, radio, telefonie), wetenschappelijke theorieën (evolutie, thermodynamica, economie) en modellen (het voorspellen van weer en markt) creëerden bij zowel intellectuelen en het grote publiek steeds grotere verwachtingen. Ze lieten ook hun sporen na in literatuur en kunst, waar onder meer de sciencefictionroman en later de sciencefictionfilm en het futurisme aan populariteit wonnen. Het is tevens de tijd waarin huidige ideeën over klimaat en klimaatverandering hun wortels hebben. Het ‘nu’ werd in deze periode al met al steeds kleiner, niet alleen ten koste van een geromantiseerd verleden, maar evenzeer van ideeën en verwachtingen van een maakbare, maar tegelijkertijd onbevattelijke toekomst.

In dit jaarcongres van Werkgroep de Moderne Tijd van 2025 onderzoeken we welke rol ‘de Toekomst’ speelde in de geschiedenis van Nederland en België, inclusief de koloniën in de periode 1780-1940. Hoe kreeg de toekomst vorm in politiek, cultuur, kunst, literatuur en wetenschap?

Programma Jaarcongres De Moderne Tijd 2025: ‘Toekomst in de lage landen, 1780-1940’

10:00-10:15Inloop met koffie en thee
10:15-10:30Inleiding door voorzitter Lotte Jensen (RU)
10:30-12:00Sessie I: Toekomstbeelden in de literatuur

Beatrix van Dam (Universtiteit Oldenburg): ‘In dit schoon vooruitgezicht verheugd?’ Genre-experimenten tussen toekomstvisie en toekomsttwijfel in de Nederlandse literatuur van de vroege negentiende eeuw

Carla Stiekema (VU Amsterdam): De toekomst verbeeld in de romans van Cornélie Huygens

Gijs Altena (RUG/Universiteit Oldenburg): ‘God wordt er vergeten, omdat men zijn schepping niet meer ziet.’ De rol van religie in de Nederlandse toekomstliteratuur van het Interbellum  
12:00-13:00Lunchpauze
13:00-14:30Sessie II: Toekomst in de maatschappij

Leen Dresen (Open Universiteit): De groene stad van morgen: parksystemen in de uitbreidingsplannen voor Nederlandse steden, 1920-1940

David Baneke (Universiteit Utrecht): Stormen voorspeld – maar door wie? De ontwikkeling van stormwaarschuwingen in Nederland, c. 1860-1920

Mia Vrijens (Museum voor Verpleegkunde FNI-V&VN): Kruiswerk als toekomst van de gezondheidszorg [én vrouwenarbeid] in Nederland  
14:30-15:00Pauze
15:00-16:00Sessie III: Toekomst in de politiek

Nathan Lauwers (Liberas, VUB): De Eerste Wereldoorlog en de ondergang van het liberale vooruitgangsgeloof in Antwerpen

Ivo van Donselaar (Universiteit Münster): Een Germaanse toekomst? Nederlands heroriëntering in een ‘Germaans Europa’, 1840 – 1900  
16:00-16:30Slotlezing
Mayken Jonkman (Rijksmuseum Amsterdam) & Robert Verhoogt (Min OC en W): De toekomst verbeeld in de kunsten  
16:30-17:00Epiloog en reflectie: Jan Rock (UvA)
17:00-18:00Borrel

ESNA Winter Seminar

Op vrijdag 31 januari 2025 organiseert ESNA (European Society of Nineteenth-Century Art) in samenwerking met het RKD-Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis het jaarlijkse ESNA Winter Seminar. Dit jaar staat het seminar in het teken van een kritische evaluatie en viering van de aankopen van negentiende-eeuwse kunst in Nederland en België in de afgelopen vijf jaar. De centrale vraag: wat vertellen deze aankopen ons over de prioriteiten en ambities van musea?

Een turbulente vijf jaar
De periode 2020-2024 was op zijn zachtst gezegd bewogen voor de museum- en erfgoedsector. Naast de coronapandemie, die leidde tot langdurige sluitingen en sterk teruglopende inkomsten, ontstond er ook een hernieuwde focus op maatschappelijke thema’s zoals diversiteit en duurzaamheid. Deze ontwikkelingen boden musea de kans om hun collecties en beleid te vernieuwen en daarmee hun maatschappelijke relevantie te vergroten. Toch hebben musea in deze uitdagende periode indrukwekkende resultaten geboekt. In Nederland werden meer dan 500 negentiende-eeuwse werken toegevoegd aan de Collectie Nederland. Dit succes was mogelijk dankzij creatieve financieringsstrategieën, de inzet van private verzamelaars en fondsen zoals de Vereniging Rembrandt, en intensieve samenwerkingen tussen instellingen.

De afgelopen jaren zijn ook gekenmerkt door belangrijke nieuwe prioriteiten. Inclusiviteit werd daarbij een belangrijke pijler, met een groeiende zichtbaarheid voor vrouwelijke kunstenaars zoals Suze Robertson en Thérèse Schwartze, evenals makers uit minderheidsgroepen die vaak over het hoofd werden gezien in de kunstgeschiedenis. Tegelijkertijd zagen we een toename van interesse in minder conventionele kunstvormen, zoals borduurlappen en objecten met een sociale geschiedenis.
Internationale verwervingen bieden ook mogelijkheden om de collectie verder te verrijken. Aankopen van kunstenaars zoals Edouard Vuillard, Marie d’Orleans, Bertha Wegmann en Thomas Rowlandson laten zien dat er buiten de grenzen veel te ontdekken valt.

Wat vertellen de aankopen ons?
Terwijl gevestigde namen zoals Van Gogh – waarvan maar liefst vier werken werden verworven – en Willem Roelofs – goed voor zo’n tien nieuwe werken – hun plek behouden, laten de acquisities ook een groeiende interesse zien in minder bekende kunstenaars en thematieken. Een opvallend voorbeeld is de hernieuwde aandacht voor Suze Robertson, van wie meerdere werken zijn aangekocht door verschillende instellingen. Deze groeiende interesse lijkt direct verband te houden met de overzichtstentoonstelling in Panorama Mesdag in 2022-2023, wat illustreert hoe tentoonstellingen de acquisitiestrategie van musea kunnen sturen.

Het Winter Seminar 2025 biedt een platform om deze ontwikkelingen te analyseren. Conservatoren presenteren vijf spraakmakende aankopen en bespreken hun belang binnen het bredere veld. Tijdens een afsluitend rondetafelgesprek reflecteren vakgenoten op vragen als:

• Hoe verhouden de aankopen zich tot bredere maatschappelijke en museale trends?
• Zijn de aankopen representatief voor een verrijkte en diverse negentiende eeuw?
• Welke thema’s en makers blijven onderbelicht, en hoe kunnen musea deze lacunes in de toekomst aanpakken?

Programma en praktische informatie
• Datum: Vrijdag 31 januari 2025
• Tijd: 13.30 – 17.45 uur
• Locatie: RKD, Prins Willem-Alexanderhof 5, Den Haag
• Programma: Vijf presentaties, een rondetafelgesprek en een afsluitende borrel (een meer gedetailleerd programma volgt)
Tickets: €25 (€15 voor studenten): webshop RKD.

3/10 Jacob van Lennep-lezing

Veertiende Jacob van Lennep-lezing

De invloed van Betje Wolff en Aagje Deken op romanschrijvers in de 19e eeuw

Donderdag 3 oktober 2024, 20:00
Spui25, Spui 25-27, Amsterdam
Aanmelden kan via Spui25: https://spui25.nl/programma/de-invloed-van-betje-wolff-en-aagje-deken

In deze veertiende Jacob van Lennep-lezing zal Marita Mathijsen ingaan op de doorbraak die de romans van Betje Wolff en Aagje Deken veroorzaakten. Zij onderzoekt daarbij op welke wijze deze romans ook negentiende-eeuwse schrijvers, zoals Jacob van Lennep, beïnvloedden.

Romans werden in de achttiende eeuw gezien als een genre dat minder betekende dan poëzie, en dat alleen lezers uit de laagste klasse kon trekken. Wolff en Deken wisten met hun brievenromans een ontwikkeld publiek te bereiken. Dat werkte door in de negentiende eeuw. Hoewel de romans van het duo speelden in de eigen tijd en een kenschets gaven van het burgerlijk leven in de achttiende eeuw, bouwden ook de historische romans van de negentiende-eeuwers verder op het fundament dat Wolff en Deken aangelegd hadden. Met name in de romans van Jacob van Lennep ziet men types optreden zoals die ook bij Wolff en Deken voorkomen. Net als Wolff en Deken karakteriseert hij zijn personages in hun taalgebruik en net als zij heeft hij veel aandacht voor de locaties. Ook andere schrijvers betraden de weg die Wolff en Deken voor de romankunst geplaveid hadden. 

Call for papers: Toekomst in de Lage Landen, 1780-1940

Jaarcongres De Moderne Tijd
Toekomst in de lage landen, 1780-1940
21 maart 2025
Locatie: Amsterdam (precieze locatie wordt later bekend gemaakt)

De huidige tijd lijkt doordrenkt te zijn met beelden van de toekomst. Wie de krant openslaat leest sombere analyses over de toekomst van het klimaat, de democratie en de rechtsstaat. In de boekhandels, bioscopen en op televisie bloeien sciencefiction en dystopische verhalen als nooit te voren, met de nieuwste Mad Max-film, heruitgaven van Frank Herberts Dune en de populaire serie The Handmaid’s Tale als beeldbepalende voorbeelden.

Ook in de negentiende en de eerste decennia van de twintigste eeuw stond ‘de Toekomst’ centraal in het leven en denken van veel tijdgenoten. Het was de periode waarin de gedachte postvatte dat de toekomst een te manipuleren object is. Opeenvolgende sociale en politieke bewegingen probeerden de toekomst naar hun hand te zetten en volgens de eigen idealen vorm te geven: de burgerlijke Atlantische revoluties en de opkomst van liberalisme en nationalisme in de late achttiende en de vroege negentiende eeuw, de utopische ‘kleine geloven’ van de late negentiende eeuw, en de extreem futuristische projecten van het fascisme en het leninisme. Nieuwe technologieën (stoommachine, radio, telefonie), en wetenschappelijke theorieën (evolutie, thermodynamica, economie) en modellen (het voorspellen van weer en markt) creëerden bij zowel intellectuelen en het grote publiek steeds grotere verwachtingen. Ze lieten ook hun sporen na in literatuur en kunst, waar onder meer de sciencefictionroman en later de sciencefictionfilm en het futurisme aan populariteit wonnen. Het is tevens de tijd waarin huidige ideeën over klimaat en klimaatverandering hun wortels hebben. Het ‘nu’ werd in deze periode al met al steeds kleiner, niet alleen ten koste van een geromantiseerd verleden, maar evenzeer van ideeën en verwachtingen van een maakbare, maar tegelijkertijd onbevattelijke toekomst.

In dit jaarcongres van Werkgroep de Moderne Tijd van 2025 willen we onderzoeken welke rol ‘de Toekomst’ speelde in de geschiedenis van Nederland en België, inclusief de koloniën in de periode 1780-1940. Hoe kreeg de toekomst vorm in politiek, cultuur, kunst, literatuur en wetenschap? Hierbij willen we niet alleen kijken naar de rol van avant-gardisten en andere artistieke, politieke en intellectuele voorlopers, maar ook expliciet de aandacht verleggen naar de betekenis van de toekomst bij het grotere publiek, als lezer, filmkijker, consument, maar ook als dagboekschrijver en ondernemer.

Mogelijke subthema’s

  • Toekomst in kunst, literatuur, muziek, theater en film
  • Levensbeschouwelijke en filosofische toekomstverwachtingen
  • Toekomstnoties in politieke en sociale bewegingen
  • Planning in bestuur en beleid
  • De rol van lotsbestemming in nationalisme, internationalisme en imperialisme
  • Voorspellingen/modellen in de geschiedenis van economie, meteorologie e.a. wetenschappen
  • Geschiedenis van utopieën en dystopieën / vooruitgang en verval
  • Geschiedenis van ecopessisme en eco-optimisme
  • Technologieën van de toekomst en de wereldtentoonstellingen
  • Toekomst en waarzeggerij als commercieel product / geschiedenis van marketing
  • Toekomst van/in de geschiedschrijving (geschiedenis van en voor het Antropoceen)

Papervoorstellen over deze en andere binnen het congresthema passende onderwerpen zijn welkom. Belangstellenden roepen we op een voorstel van max. 300 woorden en een (beknopte) biografische beschrijving van uzelf in te dienen voor 22 november 2024. Zo snel mogelijk daarna wordt uitsluitsel gegeven over de selectie. Abstracts kunnen worden gezonden aan Lotte Jensen (lotte.jensen@ru.nl).

22/3/2024 Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 22 maart 2024, Amsterdam
Locatie: Doelenzaal Universiteitsbibliotheek (Singel 425)

De omgang met water is tegenwoordig een van de centrale maatschappelijke opgaven, of het nu gaat om zeespiegelstijging, grondwaterdaling of drinkwatertekorten. Een overschot of tekort zorgt voor problemen. Denk bijvoorbeeld aan de recente watersnood in het Limburgse en Waalse rivierengebied of aan de verdroging in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Maar water is ook een belangrijke bron van inspiratie voor hedendaagse kunstenaars over de hele wereld.

Ook in de negentiende eeuw speelde water een cruciale rol in de snel veranderende samenleving. Koning Willem I besloot tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie en zorgde als ‘Kanalenkoning’ voor grootschalige investeringen in de landelijke waterinfrastructuur. Tegelijkertijd was Jacob van Lennep overtuigd van het belang van schoon drinkwater voor consumptie en hygiëne van de moderne mens bij zijn inzet voor de Amsterdamse waterleiding. Ondertussen was zoet- of zoutwater ook een bron van wetenschappelijk onderzoek. Schepen voeren uit voor onderzoek op zee en langs de Noordzeekust van Nederland en België verschenen (verplaatsbare) onderzoekpaviljoens. De visserij professionaliseerde op zee en de grote rivieren, maar kampte in toenemende mate met internationale concurrentie en de effecten van overbevissing. Ten slotte trokken toeristen en kunstenaars op grote schaal naar de zonnige badcultuur aan de kust. Op regenachtige dagen droomden velen weg bij de onderwaterwereld in het aquarium, thuis of in Artis.

Water is een grillig en fascinerend fenomeen in de lange negentiende eeuw. De strijd tegen het water werd onderdeel van de Nederlandse nationale identiteit en beeldvorming. Het water bepaalde de vormgeving van het landschap of bleek een essentiële voorziening voor de stedelijke ontwikkeling. Hendrik Willem Mesdag hield van de woeste branding aan de kust, Jan Voerman van het dromerige rivierenlandschap, Gerrit Willem Dijsselhof van het schilderachtige aquarium, Joseph Coosemans van de contrasten tussen heide en moeras. Het congres van de Werkgroep de Moderne Tijd is in 2024 gewijd aan water: aan de beleving, het beheer en de beeldvorming in de periode 1780-1940. Wat waren de wateropgaven in deze lange negentiende eeuw? Hoe bepaalde het water de economie, de handel en het toerisme? Op welke manier was het een bron van inspiratie voor ingenieurs, wetenschappers of kunstenaars? Kortom, welke rol speelde het water in de cultuur en identiteit van de snel veranderende samenleving van de lage landen tijdens de lange negentiende eeuw? Aan de hand van deze vragen beoogt het congres stil te staan bij de veelzijdige culturele betekenis van water en de maatschappelijke, wetenschappelijke en artistieke vragen in de Lage landen.

Aanmelden kan tot woensdag 13 maart 2024 bij Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl). Kosten: €25,-inclusief lunch, ter plekke contant te voldoen. Voor studenten en promovendi is er een gereduceerd tarief van €15,-.

Programma jaarcongres De Moderne Tijd 2024: “Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw”

09:30-10:00 Inloop
10:00-10:15 Welkom en inleiding door Lotte Jensen
10:15-11:00 Openingslezing
Wim Klinkert (UvA en Nederlandse Defensie Academie): ‘“Een nationaal verdedigingsmiddel”. Militaire inzet van water 1840-1940’
11:00-12:30 Sessie I: Samen met/tegen het water 

Nico Randeraad & Joris Roosen (UM/Sociaal Historisch Centrum voor Limburg): ‘Conflict en conflictbeheersing rond de Gemeenschappelijke Maas, 1780-1850’

Joep Schenk (UU): ‘Internationale riviersamenwerking na Napoleon: een mandaat van de markt, of onderdeel van een nieuwe Europese veiligheidscultuur?’

Francien van den Heuvel (OU): ‘Brabantse en Bossche bestuurders strijden voor waterveiligheid’

12:30-13:30 Lunchpauze
13:30-14:30 Sessie II: Waterproblematiek in de stad. Private leidingen en publiek debat

Matthijs Degraeve (VUB): ‘Werken met water. Het veranderende beroep van loodgieters in de negentiende eeuw’

Nathan Lauwers & Kim Descheemaeker (Liberas): ‘Het ontstaan van de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Waterbedeling (TMVW) in 1923. Tegengestelde maatschappelijke belangen en disparate bevoegdheden’

14:30-15:00 Pauze
15:00-16.00 Sessie III: Beelden van water, mens, dier en macht
Maurits Ertsen (TU Delft): ‘Zwemmen tussen twee waters. Over water en macht in Nederland en Nederlands-Indië’

Tom Sintobin (RU): ‘Van vischduivel tot beschermde vissoort: de Europese meerval’

16:00-16:45 Slotlezing 
Robert Verhoogt (min. OCW): ‘De negentiende eeuw onder water. De verbeelding van de onderwaterwereld door kunst en wetenschap’

Call for papers themanummer zoos humains

Brief van impressario Schneidewindt aan de politiecommisaris van de Gentse Wereldtentoonstelling, 1913. Stadsarchief Gent.

Call for Papers

Themanummer zoos humains: voorbij het spektakel van de tentoongestelde mens, 1780-1940

Op 5 oktober 2023 lanceerde theatergroep Action Zoo Humain een reeks Waarheidscommissies in Nederland. Hiermee zet ze een reeks verder die in 2013 van start ging in België en daarbij de hedendaagse toeschouwer confronteert met een ongemakkelijke en nog altijd vrij onderbelichte koloniale praktijk: de ‘human zoo’ of ‘mensentuin’. In deze ‘zoo’ of ‘tuin’ stonden geen dieren, maar mensen te kijk. Het tentoonstellen van zogenaamde ‘exotische troepen’ van mannen, vrouwen en kinderen uit – voornamelijk – koloniale gebieden buiten Europa groeide in de laatste decennia van de negentiende eeuw uit tot een heuse spektakelindustrie. Deze mensonterende praktijk populariseerde het wetenschappelijke racisme dat ten dienste stond van de koloniale propaganda en bijdroeg aan een diep ingebakken racistische blik op de ‘Ander’.

Sinds de jaren 1990 groeit het onderzoek naar ‘ethnographic showcases’, ‘Völkerschauen’ en ‘troupes exotiques’. Het bereikt ook gestaag het grotere publiek via exposities in musea. Vooral de Franse onderzoeksgroep ACHAC, een collectief van academici, journalisten, schrijvers en archivarissen, is toonaangevend in het onderzoek naar de tentoongestelde mens en de vertaling hiervan naar het brede publiek.

Ook in België en Nederland is onderzoek naar de zoo humain opportuun, daar dit inzicht biedt in koloniale propagandamechanismen en hun tentakels die tot op vandaag doorwerken. Een analyse van de koloniale structuren en bijbehorende visuele cultuur kan bijdragen aan zowel de tracering van stereotiepe racistische denkkaders als de deconstructie hiervan. Hoewel de tentoongestelde mens in België en Nederland het onderwerp is van een groeiend aantal studies in het laatste decennium is er niettemin nog braakliggend terrein.

Zo behandelt het gros van de huidige studies casussen die gerelateerd zijn aan de wereldtentoonstellingen. Zeldzamer is echter het onderzoek naar mensententoonstellingen in de commerciële spektakelcultuur (panoptica, variététheaters, kermissen, dierentuinen). Ook wat de periodisering betreft domineren de laatste decennia van de negentiende eeuw wanneer de praktijk haar hoogconjunctuur kende. Niettemin is het ook interessant tentoonstellingen uit de aanloopperiode eerder in de (lange) negentiende eeuw en uit de twintigste eeuw te onderzoeken.

Voor dit themanummer beogen we bijdragen die hiaten dichten in de koloniale spektakelcultuur in de Lage Landen en die de bewustwording en deconstructie van het (post)koloniale verleden en heden vergroten. We zijn geïnteresseerd in analyses van specifieke vertoonde groepen tijdens tentoonstellingen of in spektakelzalen, in onderzoek naar de rol van verschillende actoren en hun netwerken in Nederland en België, alsook in bijdragen over transnationale verbanden, culturele representaties van vertoningen en wetenschapsgeschiedenis.

Abstracts van max. 300 woorden kunnen voor 15 december 2023 worden gestuurd naar parveen.kanhai@nationaalarchief.nl. De auteur wordt kort hierna gecontacteerd. Volledige bijdragen van 4000-6000 woorden max. worden ingediend voor peer-review voor 1 juli 2024.

Evelien Jonckheere, Universiteit Antwerpen

Parveen Kanhai, Nationaal Archief (Den Haag)

Miel Groten, Universiteit Leiden

Call for Papers – Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw

Jaarcongres De Moderne Tijd
Vrijdag 22 maart 2024
Deadline voorstellen: 22 september 2023

De omgang met water is tegenwoordig een van de centrale maatschappelijke opgaven, of het nu gaat om zeespiegelstijging, grondwaterdaling of drinkwatertekorten. Een overschot of tekort zorgt voor problemen. Denk bijvoorbeeld aan de recente watersnood in het Limburgse en Waalse rivierengebied of aan de verdroging in de Amsterdamse waterleidingduinen. Maar water is ook een belangrijke bron van inspiratie voor hedendaagse kunstenaars over de hele wereld.

Ook in de negentiende eeuw speelde water een cruciale rol in de snel veranderende samenleving. Koning Willem I besloot tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie en zorgde als ‘Kanalenkoning’ voor grootschalige investeringen in de landelijke waterinfrastructuur. Tegelijkertijd was Jacob van Lennep overtuigd van het belang van schoon drinkwater voor consumptie en hygiëne van de moderne mens bij zijn inzet voor de Amsterdamse waterleiding. Ondertussen was zoet- of zoutwater ook een bron van wetenschappelijk onderzoek. Schepen voeren uit voor onderzoek op zee en langs de Noordzeekust van Nederland en België verschenen (verplaatsbare) onderzoekpaviljoens. De visserij professionaliseerde op zee en de grote rivieren, maar kampte in toenemende mate met internationale concurrentie en de effecten van overbevissing. Ten slotte trokken toeristen en kunstenaars op grote schaal naar de zonnige badcultuur aan de kust. Op regenachtige dagen droomden velen weg bij de onderwaterwereld in het aquarium, thuis of in Artis.

Water is een grillig en fascinerend fenomeen in de lange negentiende eeuw. De strijd tegen het water werd onderdeel van de Nederlandse nationale identiteit en beeldvorming. Het water bepaalde de vormgeving van het landschap of bleek een essentiële voorziening voor de stedelijke ontwikkeling. Hendrik Willem Mesdag hield van de woeste branding aan de kust, Jan Voerman van het dromerige rivierenlandschap, Gerrit Willem Dijsselhof van het schilderachtige aquarium, Joseph Coosemans van de contrasten tussen heide en moeras. Het congres van de Werkgroep de Moderne Tijd is in 2024 gewijd aan water: aan de beleving, het beheer en de beeldvorming in de periode 1780-1940. Wat waren de wateropgaven in deze lange negentiende eeuw? Hoe bepaalde het water de economie, de handel en het toerisme? Op welke manier was het een bron van inspiratie voor ingenieurs, wetenschappers of kunstenaars? Kortom, welke rol speelde het water in de cultuur en identiteit van de snel veranderende samenleving van de lage landen tijdens de lange negentiende eeuw? Aan de hand van deze vragen beoogt het congres stil te staan bij de veelzijdige culturele betekenis van water en de maatschappelijke, wetenschappelijke en artistieke vragen in de Lage landen.

Mogelijke subthema’s

  • De verbeelding van water (literatuur, muziek, schilderkunst)
  • Vrijetijdsbeleving in en rondom water
  • De gevolgen van water voor de leefomgeving (economisch, sociaal)
  • Water en politiek
  • Water als knooppunt voor handel (economie, landbouw)
  • Tekort aan water (droogte, dorst en andere uitdagingen)
  • Water als impuls voor wetenschappelijke ontwikkelingen
  • Beleid, bestuur en recht rondom water

Papervoorstellen over deze en andere binnen het congresthema passende onderwerpen zijn welkom. Belangstellenden roepen we op een voorstel van max. 300 woorden en een (beknopte) biografische beschrijving van uzelf in te dienen voor 22 september 2023. Zo snel mogelijk daarna wordt uitsluitsel gegeven over de selectie. Abstracts kunnen worden gezonden aan Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl).

Mededeling congres

Normaal gesproken vindt het jaarlijkse congres van de Werkgroep De Moderne Tijd altijd plaats in december. Dat zal dit jaar anders zijn: we hebben het jaarcongres gepland in het voorjaar, 22 maart 2024. Op die manier zijn onze activiteiten iets beter verspreid door het jaar heen en we merkten dat de decemberkalender bij veel mensen snel vol zit. Als het goed bevalt, zullen we het zo houden.

6/10/2022 Tussen afkeer en fascinatie – Jacob van Lenneplezing 2022

‘Tussen afkeer en fascinatie: culturele hispanofobie en hispanofilie’

De Twaalfde Jacob van Lenneplezing

Yolanda Rodríguez Pérez

Datum: Donderdag 6 oktober, 20.00-21.30 uur
Locatie: Spui25, Amsterdam
Meer informatie en aanmelden: https://spui25.nl/programma/tussen-afkeer-en-fascinatie-culturele-hispanofobie-en-hispanofilie

De historische en culturele banden tussen Nederland en Spanje zijn oud en bijzonder innig. Zonder de opstand tegen Filips II, geen Nederland, geen vader des vaderlands en geen nationale oorsprongsmythe. In de twaalfde Jacob van Lenneplezing onderzoekt Yolanda Rodríguez Pérez de representatie van Spanje en zijn culturele rol in 19e-eeuwse bronnen.

Het beeld en de culturele rol van Spanje zijn in Nederland hardnekkig bekeken vanuit een negatief perspectief. Dit geldt ook voor het Spanjebeeld van andere historische vijanden zoals Engeland. Tot voor kort werd aangenomen dat er na een lange periode van vroegmodern anti-hispanisme, aan het begin van de negentiende eeuw een nieuwe fase van romantische hispanofilie ontstond. Echter, de dynamiek van afkeer en fascinatie jegens de Spaanse cultuur was in beide historische perioden veel genuanceerder en ingewikkelder. Het ‘fobie-narratief’ en het ‘filia-narratief’ waren en zijn niet van elkaar te scheiden. Deze spanning komt veelvuldig terug in de representatie van Spanje en zijn culturele rol in negentiende-eeuwse bronnen. Wat te doen met de culturele invloed van de Spaanse vijand als men juist het oorspronkelijke Nederlandse (of Engelse) karakter wil onderstrepen en op zoek is naar nationale canons?

Over de sprekers
Yolanda Rodríguez Pérez is universitair hoofddocent Europese literatuur en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is gespecialiseerd in Spaans-Nederlandse-Anglo culturele relaties (1550-1850). Haar onderzoek richt zich op de intersectie tussen literatuur, politiek, geschiedenis en ideologie, rond natievorming en transnationale representatie. Ze heeft meerdere NWO-onderzoeksprojecten geleid, en is lid van verschillende Europese projecten. Zij is bestuurslid van het Huizinga Instituut, de Nederlandse Onderzoekschool voor Cultuurgeschiedenis.

Lotte Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is voorzitter van de Werkgroep De Moderne Tijd en publiceert over Nederlandse identiteitsvorming, literatuur en geschiedenis. Haar meest recente publicatie is: Wij en het water. Een Nederlandse geschiedenis.

Jan Rock (moderator) is universitair docent Nederlandse letterkunde bij de Universiteit van Amsterdam.

De Jacob van Lenneplezing keert jaarlijks op de eerste donderdag van oktober terug en beoogt de Nederlandse literatuur en cultuur van de negentiende eeuw onder de publieke aandacht te brengen. Zij is in het leven geroepen bij gelegenheid van het afscheid van Marita Mathijsen als hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

 

9/12/2022 Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 9 december 2022, Amsterdam
Locatie: Doelenzaal Universiteitsbibliotheek (Singel 425)

De Russische inval in Oekraïne veroorzaakte begin dit jaar een schokgolf in Europa. Ook in Nederland en België riepen de beelden van gewonde burgers, gebombardeerde huizen en eindeloze rijen vluchtelingen ontzetting, angst en medeleven op. Wat volgde waren solidariteitsbetuigingen, liefdadigheidsacties, huizen opengesteld voor vluchtelingen. Een enkeling vertrok zelfs vrijwillig naar het front.

Ook in de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw waren er veel ‘oorlogen op afstand’ die Nederlanders en Belgen met grote belangstelling en betrokkenheid volgden: van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829) tot de Krimoorlog (1853-1856) en van de Franse-Duitse oorlog (1870-1871) tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Formeel gebeurde dit vanaf de zijlijn. Sinds de onafhankelijkheid van België in 1839 voerden beide landen immers een strikte neutraliteitspolitiek. De gedachte dat de Lage Landen een missie hadden als onpartijdige vredesbemiddelaars en voorvechters van het internationaal recht werd zelfs bepalend voor hun nationale zelfbeeld. Dat er in de koloniën wél oorlogen werden gevoerd, deed overigens geen afbreuk aan deze gedachte – veel tijdgenoten beschouwden deze als ‘binnenlandse aangelegenheden’. Voor België kwam er een met de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde aan de neutraliteit, voor Nederland duurde dit tot mei 1940.

Dat de regeringen van Nederland en België in de grote Europese conflicten geen partij kozen, betekende echter niet dat oorlogen op afstand de bevolking van beide landen onverschillig liet. Integendeel, dit congres laat zien hoe formele afzijdigheid gepaard kon gaan met een sterke publieke betrokkenheid. Op welke manieren werd door diverse groepen aan dit engagement vorm gegeven? Wat waren de beweegredenen van burgers om zich in te zetten voor humanitaire hulp? Hoe beïnvloedde ‘de oorlog van anderen’ het publiek debat en hoe werd het verbeeld in de populaire cultuur? Door op deze vragen een antwoord te geven beoogt het congres niet alleen de veelzijdigheid en veranderlijkheid van de publieke betrokkenheid bij ‘oorlogen op afstand’ in kaart te brengen, maar tevens inzicht te krijgen in de rekbaarheid van het neutraliteitsbegrip in de Lage Landen.

Aanmelden kan tot 30 november 2021 bij Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl). Kosten: €25,-inclusief lunch, ter plekke contant te voldoen. Voor studenten en promovendi is er een gereduceerd tarief van €15,-.

Programma jaarcongres De Moderne Tijd 2022: “Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid” 

09:30-10:00 Inloop met koffie en thee
10:00-10:15 Welkomstwoord Lotte Jensen (RU) en inleiding Marjet Brolsma (UvA)
10:15-11:00 Openingslezing

Paul Moeyes (HvA): ‘Oorlogsnieuws op afstand – en van dichterbij’

11:00-12:00 Sessie I: Economische belangen en religieuze solidariteit.

Rafaël Thiébaut (Musée du Quai Branly): ‘Tussen neutraliteit en handel: Kaap de Goede Hoop in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763)’

Koen de Groot (UvA): ‘Veteraan van drie oorlogen. Ignace Wils als strijder voor Kerk en Koning’

12:00-13:00 Lunchpauze
13:00-14:30 Sessie II: De Groote Oorlog

Joan Hemels (UvA): ‘Een broeinest van alle journalistieke ondeugden. Een Hollandsch Nieuws-Bureau in Den Haag, 1915-1918’

Christophe Declercq (UU): ‘De opvang van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk’

Caroline Roodenburg (Rijksmuseum): ‘Vluchtelingen in beeld. De reactie van Nederlandse kunstenaars op de Groote Oorlog, 1914-1918’

14:30-15:00 Pauze
15:00-16:30 Sessie III: Verwerking en verzoening

Ad van der Logt (ICLON): ‘Van krantenbericht tot anti-oorlogsroman’

Wouter Linmans (RUL): ‘”Bloedige ellende in felle waarachtigheid’- De verbeelding van de Eerste Wereldoorlog in Van het westelijk front geen nieuws’

László Marácz (UvA): ‘De Nederlandsche schermdiplomatie in Europa na de Eerste Wereldoorlog’

16:30-17:00 Slotdiscussie
17:00-18:00 Borrel