22/3/2024 Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 22 maart 2024, Amsterdam
Locatie: Doelenzaal Universiteitsbibliotheek (Singel 425)

De omgang met water is tegenwoordig een van de centrale maatschappelijke opgaven, of het nu gaat om zeespiegelstijging, grondwaterdaling of drinkwatertekorten. Een overschot of tekort zorgt voor problemen. Denk bijvoorbeeld aan de recente watersnood in het Limburgse en Waalse rivierengebied of aan de verdroging in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Maar water is ook een belangrijke bron van inspiratie voor hedendaagse kunstenaars over de hele wereld.

Ook in de negentiende eeuw speelde water een cruciale rol in de snel veranderende samenleving. Koning Willem I besloot tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie en zorgde als ‘Kanalenkoning’ voor grootschalige investeringen in de landelijke waterinfrastructuur. Tegelijkertijd was Jacob van Lennep overtuigd van het belang van schoon drinkwater voor consumptie en hygiëne van de moderne mens bij zijn inzet voor de Amsterdamse waterleiding. Ondertussen was zoet- of zoutwater ook een bron van wetenschappelijk onderzoek. Schepen voeren uit voor onderzoek op zee en langs de Noordzeekust van Nederland en België verschenen (verplaatsbare) onderzoekpaviljoens. De visserij professionaliseerde op zee en de grote rivieren, maar kampte in toenemende mate met internationale concurrentie en de effecten van overbevissing. Ten slotte trokken toeristen en kunstenaars op grote schaal naar de zonnige badcultuur aan de kust. Op regenachtige dagen droomden velen weg bij de onderwaterwereld in het aquarium, thuis of in Artis.

Water is een grillig en fascinerend fenomeen in de lange negentiende eeuw. De strijd tegen het water werd onderdeel van de Nederlandse nationale identiteit en beeldvorming. Het water bepaalde de vormgeving van het landschap of bleek een essentiële voorziening voor de stedelijke ontwikkeling. Hendrik Willem Mesdag hield van de woeste branding aan de kust, Jan Voerman van het dromerige rivierenlandschap, Gerrit Willem Dijsselhof van het schilderachtige aquarium, Joseph Coosemans van de contrasten tussen heide en moeras. Het congres van de Werkgroep de Moderne Tijd is in 2024 gewijd aan water: aan de beleving, het beheer en de beeldvorming in de periode 1780-1940. Wat waren de wateropgaven in deze lange negentiende eeuw? Hoe bepaalde het water de economie, de handel en het toerisme? Op welke manier was het een bron van inspiratie voor ingenieurs, wetenschappers of kunstenaars? Kortom, welke rol speelde het water in de cultuur en identiteit van de snel veranderende samenleving van de lage landen tijdens de lange negentiende eeuw? Aan de hand van deze vragen beoogt het congres stil te staan bij de veelzijdige culturele betekenis van water en de maatschappelijke, wetenschappelijke en artistieke vragen in de Lage landen.

Aanmelden kan tot woensdag 13 maart 2024 bij Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl). Kosten: €25,-inclusief lunch, ter plekke contant te voldoen. Voor studenten en promovendi is er een gereduceerd tarief van €15,-.

Programma jaarcongres De Moderne Tijd 2024: “Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw”

09:30-10:00 Inloop
10:00-10:15 Welkom en inleiding door Lotte Jensen
10:15-11:00 Openingslezing
Wim Klinkert (UvA en Nederlandse Defensie Academie): ‘“Een nationaal verdedigingsmiddel”. Militaire inzet van water 1840-1940’
11:00-12:30 Sessie I: Samen met/tegen het water 

Nico Randeraad & Joris Roosen (UM/Sociaal Historisch Centrum voor Limburg): ‘Conflict en conflictbeheersing rond de Gemeenschappelijke Maas, 1780-1850’

Joep Schenk (UU): ‘Internationale riviersamenwerking na Napoleon: een mandaat van de markt, of onderdeel van een nieuwe Europese veiligheidscultuur?’

Francien van den Heuvel (OU): ‘Brabantse en Bossche bestuurders strijden voor waterveiligheid’

12:30-13:30 Lunchpauze
13:30-14:30 Sessie II: Waterproblematiek in de stad. Private leidingen en publiek debat

Matthijs Degraeve (VUB): ‘Werken met water. Het veranderende beroep van loodgieters in de negentiende eeuw’

Nathan Lauwers & Kim Descheemaeker (Liberas): ‘Het ontstaan van de Tussengemeentelijke Maatschappij der Vlaanderen voor Waterbedeling (TMVW) in 1923. Tegengestelde maatschappelijke belangen en disparate bevoegdheden’

14:30-15:00 Pauze
15:00-16.00 Sessie III: Beelden van water, mens, dier en macht
Maurits Ertsen (TU Delft): ‘Zwemmen tussen twee waters. Over water en macht in Nederland en Nederlands-Indië’

Tom Sintobin (RU): ‘Van vischduivel tot beschermde vissoort: de Europese meerval’

16:00-16:45 Slotlezing 
Robert Verhoogt (min. OCW): ‘De negentiende eeuw onder water. De verbeelding van de onderwaterwereld door kunst en wetenschap’

Call for papers themanummer zoos humains

Brief van impressario Schneidewindt aan de politiecommisaris van de Gentse Wereldtentoonstelling, 1913. Stadsarchief Gent.

Call for Papers

Themanummer zoos humains: voorbij het spektakel van de tentoongestelde mens, 1780-1940

Op 5 oktober 2023 lanceerde theatergroep Action Zoo Humain een reeks Waarheidscommissies in Nederland. Hiermee zet ze een reeks verder die in 2013 van start ging in België en daarbij de hedendaagse toeschouwer confronteert met een ongemakkelijke en nog altijd vrij onderbelichte koloniale praktijk: de ‘human zoo’ of ‘mensentuin’. In deze ‘zoo’ of ‘tuin’ stonden geen dieren, maar mensen te kijk. Het tentoonstellen van zogenaamde ‘exotische troepen’ van mannen, vrouwen en kinderen uit – voornamelijk – koloniale gebieden buiten Europa groeide in de laatste decennia van de negentiende eeuw uit tot een heuse spektakelindustrie. Deze mensonterende praktijk populariseerde het wetenschappelijke racisme dat ten dienste stond van de koloniale propaganda en bijdroeg aan een diep ingebakken racistische blik op de ‘Ander’.

Sinds de jaren 1990 groeit het onderzoek naar ‘ethnographic showcases’, ‘Völkerschauen’ en ‘troupes exotiques’. Het bereikt ook gestaag het grotere publiek via exposities in musea. Vooral de Franse onderzoeksgroep ACHAC, een collectief van academici, journalisten, schrijvers en archivarissen, is toonaangevend in het onderzoek naar de tentoongestelde mens en de vertaling hiervan naar het brede publiek.

Ook in België en Nederland is onderzoek naar de zoo humain opportuun, daar dit inzicht biedt in koloniale propagandamechanismen en hun tentakels die tot op vandaag doorwerken. Een analyse van de koloniale structuren en bijbehorende visuele cultuur kan bijdragen aan zowel de tracering van stereotiepe racistische denkkaders als de deconstructie hiervan. Hoewel de tentoongestelde mens in België en Nederland het onderwerp is van een groeiend aantal studies in het laatste decennium is er niettemin nog braakliggend terrein.

Zo behandelt het gros van de huidige studies casussen die gerelateerd zijn aan de wereldtentoonstellingen. Zeldzamer is echter het onderzoek naar mensententoonstellingen in de commerciële spektakelcultuur (panoptica, variététheaters, kermissen, dierentuinen). Ook wat de periodisering betreft domineren de laatste decennia van de negentiende eeuw wanneer de praktijk haar hoogconjunctuur kende. Niettemin is het ook interessant tentoonstellingen uit de aanloopperiode eerder in de (lange) negentiende eeuw en uit de twintigste eeuw te onderzoeken.

Voor dit themanummer beogen we bijdragen die hiaten dichten in de koloniale spektakelcultuur in de Lage Landen en die de bewustwording en deconstructie van het (post)koloniale verleden en heden vergroten. We zijn geïnteresseerd in analyses van specifieke vertoonde groepen tijdens tentoonstellingen of in spektakelzalen, in onderzoek naar de rol van verschillende actoren en hun netwerken in Nederland en België, alsook in bijdragen over transnationale verbanden, culturele representaties van vertoningen en wetenschapsgeschiedenis.

Abstracts van max. 300 woorden kunnen voor 15 december 2023 worden gestuurd naar parveen.kanhai@nationaalarchief.nl. De auteur wordt kort hierna gecontacteerd. Volledige bijdragen van 4000-6000 woorden max. worden ingediend voor peer-review voor 1 juli 2024.

Evelien Jonckheere, Universiteit Antwerpen

Parveen Kanhai, Nationaal Archief (Den Haag)

Miel Groten, Universiteit Leiden

Call for Papers – Water: beleving, beheer, beeldvorming in de lange negentiende eeuw

Jaarcongres De Moderne Tijd
Vrijdag 22 maart 2024
Deadline voorstellen: 22 september 2023

De omgang met water is tegenwoordig een van de centrale maatschappelijke opgaven, of het nu gaat om zeespiegelstijging, grondwaterdaling of drinkwatertekorten. Een overschot of tekort zorgt voor problemen. Denk bijvoorbeeld aan de recente watersnood in het Limburgse en Waalse rivierengebied of aan de verdroging in de Amsterdamse waterleidingduinen. Maar water is ook een belangrijke bron van inspiratie voor hedendaagse kunstenaars over de hele wereld.

Ook in de negentiende eeuw speelde water een cruciale rol in de snel veranderende samenleving. Koning Willem I besloot tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie en zorgde als ‘Kanalenkoning’ voor grootschalige investeringen in de landelijke waterinfrastructuur. Tegelijkertijd was Jacob van Lennep overtuigd van het belang van schoon drinkwater voor consumptie en hygiëne van de moderne mens bij zijn inzet voor de Amsterdamse waterleiding. Ondertussen was zoet- of zoutwater ook een bron van wetenschappelijk onderzoek. Schepen voeren uit voor onderzoek op zee en langs de Noordzeekust van Nederland en België verschenen (verplaatsbare) onderzoekpaviljoens. De visserij professionaliseerde op zee en de grote rivieren, maar kampte in toenemende mate met internationale concurrentie en de effecten van overbevissing. Ten slotte trokken toeristen en kunstenaars op grote schaal naar de zonnige badcultuur aan de kust. Op regenachtige dagen droomden velen weg bij de onderwaterwereld in het aquarium, thuis of in Artis.

Water is een grillig en fascinerend fenomeen in de lange negentiende eeuw. De strijd tegen het water werd onderdeel van de Nederlandse nationale identiteit en beeldvorming. Het water bepaalde de vormgeving van het landschap of bleek een essentiële voorziening voor de stedelijke ontwikkeling. Hendrik Willem Mesdag hield van de woeste branding aan de kust, Jan Voerman van het dromerige rivierenlandschap, Gerrit Willem Dijsselhof van het schilderachtige aquarium, Joseph Coosemans van de contrasten tussen heide en moeras. Het congres van de Werkgroep de Moderne Tijd is in 2024 gewijd aan water: aan de beleving, het beheer en de beeldvorming in de periode 1780-1940. Wat waren de wateropgaven in deze lange negentiende eeuw? Hoe bepaalde het water de economie, de handel en het toerisme? Op welke manier was het een bron van inspiratie voor ingenieurs, wetenschappers of kunstenaars? Kortom, welke rol speelde het water in de cultuur en identiteit van de snel veranderende samenleving van de lage landen tijdens de lange negentiende eeuw? Aan de hand van deze vragen beoogt het congres stil te staan bij de veelzijdige culturele betekenis van water en de maatschappelijke, wetenschappelijke en artistieke vragen in de Lage landen.

Mogelijke subthema’s

  • De verbeelding van water (literatuur, muziek, schilderkunst)
  • Vrijetijdsbeleving in en rondom water
  • De gevolgen van water voor de leefomgeving (economisch, sociaal)
  • Water en politiek
  • Water als knooppunt voor handel (economie, landbouw)
  • Tekort aan water (droogte, dorst en andere uitdagingen)
  • Water als impuls voor wetenschappelijke ontwikkelingen
  • Beleid, bestuur en recht rondom water

Papervoorstellen over deze en andere binnen het congresthema passende onderwerpen zijn welkom. Belangstellenden roepen we op een voorstel van max. 300 woorden en een (beknopte) biografische beschrijving van uzelf in te dienen voor 22 september 2023. Zo snel mogelijk daarna wordt uitsluitsel gegeven over de selectie. Abstracts kunnen worden gezonden aan Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl).

Mededeling congres

Normaal gesproken vindt het jaarlijkse congres van de Werkgroep De Moderne Tijd altijd plaats in december. Dat zal dit jaar anders zijn: we hebben het jaarcongres gepland in het voorjaar, 22 maart 2024. Op die manier zijn onze activiteiten iets beter verspreid door het jaar heen en we merkten dat de decemberkalender bij veel mensen snel vol zit. Als het goed bevalt, zullen we het zo houden.

6/10/2022 Tussen afkeer en fascinatie – Jacob van Lenneplezing 2022

‘Tussen afkeer en fascinatie: culturele hispanofobie en hispanofilie’

De Twaalfde Jacob van Lenneplezing

Yolanda Rodríguez Pérez

Datum: Donderdag 6 oktober, 20.00-21.30 uur
Locatie: Spui25, Amsterdam
Meer informatie en aanmelden: https://spui25.nl/programma/tussen-afkeer-en-fascinatie-culturele-hispanofobie-en-hispanofilie

De historische en culturele banden tussen Nederland en Spanje zijn oud en bijzonder innig. Zonder de opstand tegen Filips II, geen Nederland, geen vader des vaderlands en geen nationale oorsprongsmythe. In de twaalfde Jacob van Lenneplezing onderzoekt Yolanda Rodríguez Pérez de representatie van Spanje en zijn culturele rol in 19e-eeuwse bronnen.

Het beeld en de culturele rol van Spanje zijn in Nederland hardnekkig bekeken vanuit een negatief perspectief. Dit geldt ook voor het Spanjebeeld van andere historische vijanden zoals Engeland. Tot voor kort werd aangenomen dat er na een lange periode van vroegmodern anti-hispanisme, aan het begin van de negentiende eeuw een nieuwe fase van romantische hispanofilie ontstond. Echter, de dynamiek van afkeer en fascinatie jegens de Spaanse cultuur was in beide historische perioden veel genuanceerder en ingewikkelder. Het ‘fobie-narratief’ en het ‘filia-narratief’ waren en zijn niet van elkaar te scheiden. Deze spanning komt veelvuldig terug in de representatie van Spanje en zijn culturele rol in negentiende-eeuwse bronnen. Wat te doen met de culturele invloed van de Spaanse vijand als men juist het oorspronkelijke Nederlandse (of Engelse) karakter wil onderstrepen en op zoek is naar nationale canons?

Over de sprekers
Yolanda Rodríguez Pérez is universitair hoofddocent Europese literatuur en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. Zij is gespecialiseerd in Spaans-Nederlandse-Anglo culturele relaties (1550-1850). Haar onderzoek richt zich op de intersectie tussen literatuur, politiek, geschiedenis en ideologie, rond natievorming en transnationale representatie. Ze heeft meerdere NWO-onderzoeksprojecten geleid, en is lid van verschillende Europese projecten. Zij is bestuurslid van het Huizinga Instituut, de Nederlandse Onderzoekschool voor Cultuurgeschiedenis.

Lotte Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is voorzitter van de Werkgroep De Moderne Tijd en publiceert over Nederlandse identiteitsvorming, literatuur en geschiedenis. Haar meest recente publicatie is: Wij en het water. Een Nederlandse geschiedenis.

Jan Rock (moderator) is universitair docent Nederlandse letterkunde bij de Universiteit van Amsterdam.

De Jacob van Lenneplezing keert jaarlijks op de eerste donderdag van oktober terug en beoogt de Nederlandse literatuur en cultuur van de negentiende eeuw onder de publieke aandacht te brengen. Zij is in het leven geroepen bij gelegenheid van het afscheid van Marita Mathijsen als hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

 

9/12/2022 Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 9 december 2022, Amsterdam
Locatie: Doelenzaal Universiteitsbibliotheek (Singel 425)

De Russische inval in Oekraïne veroorzaakte begin dit jaar een schokgolf in Europa. Ook in Nederland en België riepen de beelden van gewonde burgers, gebombardeerde huizen en eindeloze rijen vluchtelingen ontzetting, angst en medeleven op. Wat volgde waren solidariteitsbetuigingen, liefdadigheidsacties, huizen opengesteld voor vluchtelingen. Een enkeling vertrok zelfs vrijwillig naar het front.

Ook in de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw waren er veel ‘oorlogen op afstand’ die Nederlanders en Belgen met grote belangstelling en betrokkenheid volgden: van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829) tot de Krimoorlog (1853-1856) en van de Franse-Duitse oorlog (1870-1871) tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Formeel gebeurde dit vanaf de zijlijn. Sinds de onafhankelijkheid van België in 1839 voerden beide landen immers een strikte neutraliteitspolitiek. De gedachte dat de Lage Landen een missie hadden als onpartijdige vredesbemiddelaars en voorvechters van het internationaal recht werd zelfs bepalend voor hun nationale zelfbeeld. Dat er in de koloniën wél oorlogen werden gevoerd, deed overigens geen afbreuk aan deze gedachte – veel tijdgenoten beschouwden deze als ‘binnenlandse aangelegenheden’. Voor België kwam er een met de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde aan de neutraliteit, voor Nederland duurde dit tot mei 1940.

Dat de regeringen van Nederland en België in de grote Europese conflicten geen partij kozen, betekende echter niet dat oorlogen op afstand de bevolking van beide landen onverschillig liet. Integendeel, dit congres laat zien hoe formele afzijdigheid gepaard kon gaan met een sterke publieke betrokkenheid. Op welke manieren werd door diverse groepen aan dit engagement vorm gegeven? Wat waren de beweegredenen van burgers om zich in te zetten voor humanitaire hulp? Hoe beïnvloedde ‘de oorlog van anderen’ het publiek debat en hoe werd het verbeeld in de populaire cultuur? Door op deze vragen een antwoord te geven beoogt het congres niet alleen de veelzijdigheid en veranderlijkheid van de publieke betrokkenheid bij ‘oorlogen op afstand’ in kaart te brengen, maar tevens inzicht te krijgen in de rekbaarheid van het neutraliteitsbegrip in de Lage Landen.

Aanmelden kan tot 30 november 2021 bij Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl). Kosten: €25,-inclusief lunch, ter plekke contant te voldoen. Voor studenten en promovendi is er een gereduceerd tarief van €15,-.

Programma jaarcongres De Moderne Tijd 2022: “Oorlog op afstand. De Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid” 

09:30-10:00 Inloop met koffie en thee
10:00-10:15 Welkomstwoord Lotte Jensen (RU) en inleiding Marjet Brolsma (UvA)
10:15-11:00 Openingslezing

Paul Moeyes (HvA): ‘Oorlogsnieuws op afstand – en van dichterbij’

11:00-12:00 Sessie I: Economische belangen en religieuze solidariteit.

Rafaël Thiébaut (Musée du Quai Branly): ‘Tussen neutraliteit en handel: Kaap de Goede Hoop in de Zevenjarige Oorlog (1756-1763)’

Koen de Groot (UvA): ‘Veteraan van drie oorlogen. Ignace Wils als strijder voor Kerk en Koning’

12:00-13:00 Lunchpauze
13:00-14:30 Sessie II: De Groote Oorlog

Joan Hemels (UvA): ‘Een broeinest van alle journalistieke ondeugden. Een Hollandsch Nieuws-Bureau in Den Haag, 1915-1918’

Christophe Declercq (UU): ‘De opvang van Belgische vluchtelingen tijdens de Eerste Wereldoorlog in Nederland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk’

Caroline Roodenburg (Rijksmuseum): ‘Vluchtelingen in beeld. De reactie van Nederlandse kunstenaars op de Groote Oorlog, 1914-1918’

14:30-15:00 Pauze
15:00-16:30 Sessie III: Verwerking en verzoening

Ad van der Logt (ICLON): ‘Van krantenbericht tot anti-oorlogsroman’

Wouter Linmans (RUL): ‘”Bloedige ellende in felle waarachtigheid’- De verbeelding van de Eerste Wereldoorlog in Van het westelijk front geen nieuws’

László Marácz (UvA): ‘De Nederlandsche schermdiplomatie in Europa na de Eerste Wereldoorlog’

16:30-17:00 Slotdiscussie
17:00-18:00 Borrel

CfP themanummer ‘Het Andere Parijs’

Call for Papers

Themanummer ‘Het Andere Parijs’ (1880-1940)

In het voorjaar van 2023 wil De Moderne Tijd een themanummer uitbrengen over Het Andere Parijs. Deze meerduidige (werk)titel houdt in dat we enerzijds zoeken naar artikelen over aspecten van Parijs waarover reizigers (en onderzoekers) nog niet veel hebben geschreven, en anderzijds naar artikelen over Parijse ervaringen van andere bezoekers dan de aristocratische of intellectuele reizigers over wie al redelijk veel bekend is. Het gaat ons hierbij om de periode 1880-1940.

Centraal hierbij is de term ‘beleving’ zoals deze is getheoretiseerd in het recent door Richard Sharpley samengestelde Routledge Handbook of the Tourist Experience (2022): de lichamelijke, affectieve, materiële ervaringen van de reiziger zowel voor, tijdens als na de trip. Van anticipatie tot herinnering, van een lichamelijke onderdompeling tot een afstandelijke semiotische activiteit (Culler 1980), van een spirituele ervaring tot louter hedonisme, van een risico tot een avontuur, van een nostalgische queeste naar authenticiteit tot het verlangen om op reis buiten de grenzen van de eigen klasse te treden: de toeristische ervaring is ‘essentially undefinable but also highly complex, multi-dimensional dynamic and individually defined’ (Sharpley 2022, 4).

Met dit themanummer willen we de beleving van echte én fictionele reizigers uit de Lage Landen beter in kaart brengen. Hoe beleefden reizigers van verschillende klasse-, professionele en familieachtergronden de openbare ruimte die de veelbezongen stad bood en hoe deden ze daar verslag van? Hoe kunnen we reisverslagen en reisgidsen, foto- en souvenirverzamelingen, brieven en dagboeken, of krantenrubrieken zoals “Nieuwtjes uit Parijs” onderzoeken om te achterhalen hoe de gewone Nederlandse burger de eeuwige lichtstad beleefde? Hoe gedroeg men zich daar, hoe kleedde men zich, wat at en dronk men er, wat verzamelde de gewone toerist or reiziger tijdens het bezoek aan de beroemde stad aan persoonlijke indrukken, ideeën en herinneringen? Zijn er wat deze vragen betreft veranderingen in de tijd (1880-1940) waar te nemen?

Reizigers vertrokken natuurlijk naar Parijs met bepaalde verwachtingen die mede-geïnformeerd waren door films, muziek, schilderijen en populaire cultuur. Hoe schipperden zij tussen literaire conventies over Parijs en de eigen reiservaringen; tussen scripts die voorschreven hoe je je moest gedragen in het verleidelijke, sensuele en artistieke Parijs en de eigen, down-to-earth ervaringen in de wereldstad? Wat kunnen we vinden over de verhalen over Parijs die zij voorafgaand aan, tijdens en na hun reis tot zich namen en lieten meespelen in hun beleving van de stad? Hoe ervoeren zij de plaatselijke infrastructuur (reisbureaus, kaarten, toeristische plekken), hoe wandelden zij mogelijk van de gebaande paden af, en hoe schreven zij over wat hun lichamen waarnamen? Werden zij bekeken, en hoe verschillend of gelijkaardig was hun tourist gaze van die van de reizigers van de klassieke Grand Tour?

Wij ontvangen graag uiterlijk 1 november 2022 je voorstel (200 – 250 woorden), inclusief inhoud en opzet. Vóór 15 november 2022 krijg je bericht van ons terug. Voorstellen kunnen worden gezonden aan: redactie@demodernetijd.nl.

  • De deadline voor het artikel (4000 – 5000 woorden) is 1 januari 2023.
  • Elke bijdrage wordt intern, door de redactie, beoordeeld, en daarnaast nog door één of twee externe (anonieme) beoordelaars. Plaatsing is dus niet gegarandeerd.
  • Beeldessays zijn ook welkom.
  • De bijdrage moet in principe in het Nederlands zijn; indien men in een andere taal wil schrijven, graag contact opnemen met ondergetekenden.
  • Voor auteursrichtlijnen, zie de website https://demodernetijd.nl/tijdschrift/.

Babs Boter, Vrije Universiteit Amsterdam
Tom Sintobin, Radboud Universiteit

Doof, Blind, Kreupel, Krank: themadossier Jaarboek De Achttiende Eeuw 2023

Themadossier Jaarboek De Achttiende Eeuw
Deadline voorstellen: 1 augustus 2022

Met het themadossier ‘Doof, Blind, Kreupel, Krank’ wil het Jaarboek De Achttiende Eeuw in 2023 aandacht geven aan achttiende-eeuwers met een beperking. In de achttiende eeuw veranderde de beeldvorming over beperkingen en mensen met een beperking immers aanzienlijk. Enerzijds namen filosofen doofheid en blindheid als uitgangspunt voor intellectuele overdenkingen over kennis en taal, specialiseerden medici zich in aangeboren afwijkingen en schreven auteurs over de geestelijke en morele waardigheid van personages met een beperking. Anderzijds geeft de toenemende populariteit van (auto)biografieën inzicht in de ervaringen en opvattingen van mensen zelf. Sommigen leden een openbaar leven, vertelden hun verhaal en zochten gerechtigheid voor henzelf en anderen die door armoede of sociale status werden gemarginaliseerd.

We nodigen auteurs uit bijdragen te leveren die ingaan op de achttiende-eeuwse lichamelijke of zintuiglijke beperkingen vanuit historisch, literair, artistiek of filosofisch perspectief. Mogelijke onderwerpen zijn atypische lichamen, mobiliteitsbeperking, chronische pijn en ziekte, blindheid, doofheid, taal- en leermoeilijkheden en verstandelijke beperking. Hoe werden dergelijke beperkingen beleefd, bekeken en beoordeeld door achttiende-eeuwers? In welke mate en waarom werden ze herzien en verbeeld in wetenschappelijke teksten, brieven, romans, juridische documenten en visuele cultuur? Teksten dienen de lange achttiende eeuw te behandelen (1670–1830), maar er is geen geografische beperking. Stuur dus uw bijdrage in en help mee om nieuw licht te werpen op disability in de achttiende eeuw!

Geïnteresseerden kunnen tot 1 augustus 2022 een kort abstract (max. 300 woorden) insturen naar ruben.e.verwaal@durham.ac.uk en jaarboek@18e-eeuw.nl. Voordien informeel aftoetsen wordt aangemoedigd. Van de geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van maximaal 6.000 woorden verwacht tegen 1 februari 2023. De artikelen worden aan redactionele peer review onderworpen.

CfP – Oorlog op afstand: de Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Congres Werkgroep De Moderne Tijd
Amsterdam, vrijdag 9 december 2022
Deadline voorstellen: 1 juni 2022

Ary Scheffer, De overgeblevenen van het garnizoen van Mesolonghi op het moment dat de mijn waardoor ze zullen omkomen, aangestoken wordt (1826 – Dordrechts Museum)

De Russische inval in Oekraïne veroorzaakte begin dit jaar een schokgolf in Europa. Ook in Nederland en België riepen de beelden van gewonde burgers, gebombardeerde huizen en eindeloze rijen vluchtelingen ontzetting, angst en medeleven op. Wat volgde waren solidariteitsbetuigingen, liefdadigheidsacties, huizen opengesteld voor vluchtelingen. Een enkeling vertrok zelfs vrijwillig naar het front.

Ook in de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw waren er veel ‘oorlogen op afstand’ die Nederlanders en Belgen met grote belangstelling en betrokkenheid volgden: van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829) tot de Krimoorlog (1853-1856) en van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Formeel gebeurde dit vanaf de zijlijn. Sinds de onafhankelijkheid van België in 1839 voerden beide landen immers een strikte neutraliteitspolitiek. De gedachte dat de Lage Landen een missie hadden als onpartijdige vredesbemiddelaars en voorvechters van het internationaal recht werd zelf bepalend voor hun nationale zelfbeeld. Dat er in de koloniën wél oorlogen werden gevoerd, deed overigens geen afbreuk aan deze gedachte – veel tijdgenoten beschouwden als ‘binnenlandse aangelegenheden’. Voor België kwam er een met de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde aan de neutraliteit, voor Nederland duurde dit tot mei 1940.

Dat de regeringen van Nederland en België in de grote Europese conflicten geen partij kozen, betekende echter niet dat oorlogen op afstand de bevolking van beide landen onverschillig lieten. Integendeel, dit congres laat zien hoe formele afzijdigheid gepaard kon gaan met een sterke publieke betrokkenheid. Op welke manieren werd door diverse groepen aan dit engagement vorm gegeven? Wat waren de beweegredenen van burgers om zich in te zetten voor humanitaire hulp? Hoe beïnvloedde ‘de oorlog van anderen’ het publiek debat en hoe werd het verbeeld in de populaire cultuur? Door op deze vragen een antwoord te geven beoogt het programma niet alleen de veelzijdigheid en veranderlijkheid van de publieke betrokkenheid bij ‘oorlogen op afstand’ in kaart te brengen, maar tevens inzicht te krijgen in de rekbaarheid van het neutraliteitsbegrip in de Lage Landen.

Subthema’s die in de bijdragen mogelijk aan bod kunnen komen zijn:

  • De verbeelding van de oorlog op afstand in kunst en literatuur
  • Humanitaire hulp en opvang van vluchtelingen (Rode Kruis, opvang van Belgische vluchtelingen tijden de Eerste Wereldoorlog, liefdadigheidsacties)
  • Nederlanders in buitenlandse krijgsdienst en oorlogsvrijwilligers (Zouaven, Internationale Brigades Spaanse Burgeroorlog)
  • ‘De oorlog van anderen’ in de pers (propaganda, oorlogscorrespondentie)
  • Het spanningsveld tussen publieke partijdigheid en politieke afzijdigheid (Transvaalnationalisme, internationale boycots)
  • Economische en militaire reacties op ‘oorlogen op afstand’ (rantsoenering, mobilisatie)
  • Engagement van pacifisten en antimilitaristen
  • De angst voor oorlog in de pers en populaire cultuur (toekomstscenario’s, radio, film, fotografie)
  • De impact van oorlog op afstand op nationale zelfbeelden

Papervoorstellen over deze en andere binnen het congresthema passende onderwerpen zijn welkom. Belangstellenden kunnen een voorstel van max. 300 woorden en een (beknopte) biografische beschrijving indienen tot en met 1 juni 2022. In de tweede helft van juni wordt uitsluitsel gegeven over de selectie. Abstracts kunnen worden gezonden aan: Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl)