Ruth Weber, ‘De medische wereld over “de vrouw”’, 2-20.
P.A.M. Geurts, ‘De dood van Martinus Stuart en de geschiedenis-prijsvraag van december 1826’, 21-23.
E.H. Kossmann, ‘Is het Nederlandse volk door de scheiding van 1830 “wakker geschud”?’, 179-188.
Els Witte, ‘De vóór- en nadelen van de gebeurtenissen van 1830 voor het Zuiden’, 189-199.
Peter van Zonneveld, ‘De Belgische Opstand en de Nederlandse literatuur,’ 200-212.
M. van Hattum, ‘De Leidse Jager G.A.N. Allebé (1810-1892)’, 213-227.
Mieke van der Wal, ‘”Even onwrikbaar als de Geschiedenis onuitwisbaar is”‘, 228-249.
A.W. Willemsen, ‘De Nederlandse Congressen en hun politieke achtergrond’, 60-71.
Hans Heestermans, ‘Het WNT en de Taal- en Letterkundige Congressen’, 72-85.
C. Tindemans, ‘“Tooneel” (drama en theater) op de Congressen’, 86-97.
K. de Clerck, ‘De Congressen en het onderwijs’, 98-103.
Ludo Simons, ‘De Congressen 1849-1869 en de belangen des boekhandels’, 104-114.
Lieske Tibbe, ‘Les XX en de Nederlandse schilderkunst (1883-1893)’, 115-147.