De Negentiende Eeuw 7 (1983) 2: ‘Genootschappen’


Alexis Raat en Peter van Zonneveld, ‘Genootschapsleven in Nederland 1800-1850’, 73-75.


W.W. Mijnhardt, ‘Het Nederlandse genootschap in de achttiende en vroege negentiende eeuw’, 76-101.


H.A.M. Snelders, ‘De natuurwetenschappen in de lokale wetenschappelijke genootschappen uit de eerste helft van de negentiende eeuw’, 102-122.


M.J. van Lieburg, ‘Geneeskunde en medische professie in het genootschapswezen van Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw’, 123-145.


W. van den Berg, ‘Het literaire genootschapsleven in de eerste helft van de negentiende eeuw’, 146-178.


J.A. Goedkoop, ‘Twee eeuwen natuur- en letterkundig genootschap in Alkmaar’, 179-200.

De Negentiende Eeuw 5 (1981) 4: ‘1830’


E.H. Kossmann, ‘Is het Nederlandse volk door de scheiding van 1830 “wakker geschud”?’, 179-188.


Els Witte, ‘De vóór- en nadelen van de gebeurtenissen van 1830 voor het Zuiden’, 189-199.


Peter van Zonneveld, ‘De Belgische Opstand en de Nederlandse literatuur,’ 200-212.


M. van Hattum, ‘De Leidse Jager G.A.N. Allebé (1810-1892)’, 213-227.


Mieke van der Wal, ‘”Even onwrikbaar als de Geschiedenis onuitwisbaar is”‘, 228-249.


Literatuuroverzicht, 250-255.

De Negentiende Eeuw 5 (1981) 2: ‘De Nederlandsche Taal- en Letterkundige Congressen’


A.W. Willemsen, ‘De Nederlandse Congressen en hun politieke achtergrond’, 60-71.


Hans Heestermans, ‘Het WNT en de Taal- en Letterkundige Congressen’, 72-85.


C. Tindemans, ‘“Tooneel” (drama en theater) op de Congressen’, 86-97.


K. de Clerck, ‘De Congressen en het onderwijs’, 98-103.


Ludo Simons, ‘De Congressen 1849-1869 en de belangen des boekhandels’, 104-114.


Lieske Tibbe, ‘Les XX en de Nederlandse schilderkunst (1883-1893)’, 115-147.