CfP themanummer ‘Het Andere Parijs’

Call for Papers

Themanummer ‘Het Andere Parijs’ (1880-1940)

In het voorjaar van 2023 wil De Moderne Tijd een themanummer uitbrengen over Het Andere Parijs. Deze meerduidige (werk)titel houdt in dat we enerzijds zoeken naar artikelen over aspecten van Parijs waarover reizigers (en onderzoekers) nog niet veel hebben geschreven, en anderzijds naar artikelen over Parijse ervaringen van andere bezoekers dan de aristocratische of intellectuele reizigers over wie al redelijk veel bekend is. Het gaat ons hierbij om de periode 1880-1940.

Centraal hierbij is de term ‘beleving’ zoals deze is getheoretiseerd in het recent door Richard Sharpley samengestelde Routledge Handbook of the Tourist Experience (2022): de lichamelijke, affectieve, materiële ervaringen van de reiziger zowel voor, tijdens als na de trip. Van anticipatie tot herinnering, van een lichamelijke onderdompeling tot een afstandelijke semiotische activiteit (Culler 1980), van een spirituele ervaring tot louter hedonisme, van een risico tot een avontuur, van een nostalgische queeste naar authenticiteit tot het verlangen om op reis buiten de grenzen van de eigen klasse te treden: de toeristische ervaring is ‘essentially undefinable but also highly complex, multi-dimensional dynamic and individually defined’ (Sharpley 2022, 4).

Met dit themanummer willen we de beleving van echte én fictionele reizigers uit de Lage Landen beter in kaart brengen. Hoe beleefden reizigers van verschillende klasse-, professionele en familieachtergronden de openbare ruimte die de veelbezongen stad bood en hoe deden ze daar verslag van? Hoe kunnen we reisverslagen en reisgidsen, foto- en souvenirverzamelingen, brieven en dagboeken, of krantenrubrieken zoals “Nieuwtjes uit Parijs” onderzoeken om te achterhalen hoe de gewone Nederlandse burger de eeuwige lichtstad beleefde? Hoe gedroeg men zich daar, hoe kleedde men zich, wat at en dronk men er, wat verzamelde de gewone toerist or reiziger tijdens het bezoek aan de beroemde stad aan persoonlijke indrukken, ideeën en herinneringen? Zijn er wat deze vragen betreft veranderingen in de tijd (1880-1940) waar te nemen?

Reizigers vertrokken natuurlijk naar Parijs met bepaalde verwachtingen die mede-geïnformeerd waren door films, muziek, schilderijen en populaire cultuur. Hoe schipperden zij tussen literaire conventies over Parijs en de eigen reiservaringen; tussen scripts die voorschreven hoe je je moest gedragen in het verleidelijke, sensuele en artistieke Parijs en de eigen, down-to-earth ervaringen in de wereldstad? Wat kunnen we vinden over de verhalen over Parijs die zij voorafgaand aan, tijdens en na hun reis tot zich namen en lieten meespelen in hun beleving van de stad? Hoe ervoeren zij de plaatselijke infrastructuur (reisbureaus, kaarten, toeristische plekken), hoe wandelden zij mogelijk van de gebaande paden af, en hoe schreven zij over wat hun lichamen waarnamen? Werden zij bekeken, en hoe verschillend of gelijkaardig was hun tourist gaze van die van de reizigers van de klassieke Grand Tour?

Wij ontvangen graag uiterlijk 1 november 2022 je voorstel (200 – 250 woorden), inclusief inhoud en opzet. Vóór 15 november 2022 krijg je bericht van ons terug. Voorstellen kunnen worden gezonden aan: redactie@demodernetijd.nl.

  • De deadline voor het artikel (4000 – 5000 woorden) is 1 januari 2023.
  • Elke bijdrage wordt intern, door de redactie, beoordeeld, en daarnaast nog door één of twee externe (anonieme) beoordelaars. Plaatsing is dus niet gegarandeerd.
  • Beeldessays zijn ook welkom.
  • De bijdrage moet in principe in het Nederlands zijn; indien men in een andere taal wil schrijven, graag contact opnemen met ondergetekenden.
  • Voor auteursrichtlijnen, zie de website https://demodernetijd.nl/tijdschrift/.

Babs Boter, Vrije Universiteit Amsterdam
Tom Sintobin, Radboud Universiteit

De Moderne Tijd 3/4 (2021): ‘Grond van verbeelding’

Anneloek Scholten & Sophie van Os ‘Gij moet de heidegrond ontginnen. De Maatschappij van Weldadigheid en de cultivering van de bodem in de negentiende-eeuwse pers’ 251-267
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.002.SCHO
Abstract (EN)
‘You Must Cultivate the Heathland’ In the nineteenth century, debates surrounding the cultivation of Dutch soil and processes of civilisation were inextricably linked. This article examines the discourse surrounding cultivation of heathlands in newspaper reports about the Society of Benevolence in the 1820s and 1840s. It considers the way the cultivation of heathland in Drenthe is framed as a civilizing force and reflects on the tensions between nation and region in reporting on this issue, as local economic and cultural interests conflicted with nationalist visions of progress and the interests of urban investors. Comparing Dutch and British reports on the Society, the article also forms a starting point for a transnational perspective on this topic.
 
Tom Sintobin & Marguérite Corporaal‘Turf is nu eenmaal een vruchtbaar terrein voor de fantasie’. De literaire verbeelding van veen en veenderij in Nederlandse literatuur, 1909-194027-50
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.003.SINT
Abstract (EN)
‘After all peat is a fertile soil for the imagination’. The literary representation of bog and peat cutting in Dutch literature, 1909-1940 Novels about peat lands and turf-cutting were immensely popular in the Netherlands during the first decades of the twentieth century. This article traces recurring narratives and tropes in four such novels written by H.H.J.Maas, Antoon Coolen, Anne de Vries, and Theun de Vries, illustrating the ambivalent role that peat lands play in these texts. They function as sites of communality, future opportunity, and disorder on the one hand, and as places of exploitation and alienation on the other. These four novels do not downright reject the introduction of industrial innovations, but some among them are critical of the class divisions that may result. Others seem to acknowledge the hard labour that turf production involves, but do not criticize the social status of the peat-cutters.
 
Lesley Penné & Arvi SeppDe verbeelding van moeras en veen. Figuraties van de drassige bodem als topos van de gemeenschap in de hedendaagse Duitstalig-Belgische literatuur292-310
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.004.PENN
Abstract (EN)
The Representation of Marsh and Bog. Figurations of the Marshy Soil as a Topos of Community in Contemporary German-Language Belgian Literature Literature from border regions is often characterised by a specific transcultural poetics that reflects the liminal as discourse and experience. In contemporary German-language prose from East Belgium (‘Ostbelgien’), the topological representation of swamp and moor occupies an important place. We will show how swamp and moor express the complex definition of national and regional identity of the German-language area in Belgium and become relevant topoi in regard to cultural memory. Literature can be seen as a privileged medium of criticism for expressing the pressures of the unspoken and the closed and for initiating intra-community public discussions. Through a cultural-historical analysis of the various figurations of bog and moor, we will examine how the relationship between landscape and community is represented and conceived in contemporary Germanophone Belgian literature.
 
Maarten MeijerCharles Liernurs pneumatische riool en het besturen van bodems311-327
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.004.PENN
Abstract (EN)
Charles Liernur’s Pneumatic Sewage System and the Governing of SoilsThis article interrogates the epistemological conditions of Charles Liernur’s pneumatic sewage system in order to shed light on the changing relation between soils and Dutch society in the nineteenth century. The first section discusses the relation between hygienism, soil and sewage. The second section unearths how Liernur’s design related to the agricultural chemistry of Justus Liebig. Through the epistemologies and the mediating technologies that are operationalized by hygienists and chemists, soils are made governable. The final section of this article discusses the struggle to commercialise the urban waste collected by Liernur’s system, highlighting the difference between governable and governed soils.
 
Lieske Tibbe Aardappeleters. Een laag-bij-de gronds thema in de schilderkunst, 1885-1905328-352
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.006.TIBB
Abstract (EN)
Potato eaters. A mundane theme in painting, 1885-1905In late nineteenth-century Dutch art criticism, the topic of ‘poor people eating potatoes’ seems to have been a kind of litmus test for modern, Realist art. It was a sign of the dissolution of the hierachy of the genres, the decline of idealist painting with its elevated, literary themes, and it marked the emerging popularity of commonplace subjects without specific moral meaning attached to them. Likewise, painting of romantic, picturesque landscapes gave way to the more prosaic theme of hard work in the field. Poor farm workers at their shabby meal of potatoes, the fruits of their labour, were part of this subject matter. ‘Modern’ critics welcomed the shift in topics, ‘conservative’ ones fulminated against what they saw as a sign of decay. Catalogues of Exhibitions of Living Artists (Tentoonstellingen van Levende Meesters) and other expositions have been searched for paintings showing potato eaters, or related images like potato peeling, planting, digging, or potato still lifes. Quantitatively, these exhibitions did not justify the art critics’ rhetoric. Qualitatively, the critics’ aversion to the ‘potato eating’ theme was possibly related to its association with poverty and the imminent physical and moral decay of the lower class of the population. In modern realistic literature potato consumption also stood for degeneration. Partly outside the official art circuity, artists like Mauve, Witsen, Toorop, and especially Van Gogh showed potato production and consumption as ‘The Heroism of Daily Life’.
 
Michiel Purmer Op onvruchtbare bodem? Vroege natuurgebieden van Natuurmonumenten en het Nederlandse landschap353-376
https://doi.org/10.5117/DMT2021.3/4.007.PURM
Abstract (EN)
On barren soil? Early nature reserves of Natuurmonumenten and the Dutch landscapeIn 1905, Natuurmonumenten (Natural Monuments Society), a Dutch NGO for nature conservation, was founded. The society aimed to preserve some uncultivated lands, such as heathlands, fens, peat bogs but also forests, which were under threat of cultivation and reclamation. Natuurmonumenten managed to acquire a number of nature reserves in the years 1905-1940 for scientific, recreational and aesthetic reasons. In this article, this collection is analyzed and compared to the reserves of other Dutch nature conservation organizations in the same period. Although Natuurmonumenten acquired mainly barren soils, it turned out to be a fruitful start of a nature preservation organization that operated nationwide, and established a strong network within Dutch society.

De Moderne Tijd 1 (2022)

Jenna The‘Razende verkeersmonsters’: Strijd om de straat1-26
https://doi.org/10.5117/DMT2022.1.001.THE

Abstract (EN)
‘Racing traffic monsters’: Struggle on the street. Sensory and emotional negotiations in letters to the editor concerning cyclists and motorists in Amsterdam, 1880-1935 Between 1880 and 1935, the streets of Amsterdam transformed into increasingly busy traffic arteries. This article seeks to explain how this transformation came about by examining how the sensory and emotional experiences of Amsterdam’s street users changed with the arrival of the bicycle and the car. Through a sensory and emotional discourse analysis of letters to the editor of Amsterdam newspapers, it investigates which sensory and emotional stimuli road users experienced, how and why they developed sensory and emotional competences to deal with them, and why it took them so long to do so.
Laurien Hansma & Bart VerheijenOrangisme en Republikanisme27-50
https://doi.org/10.5117/DMT2022.1.002.HANS

Abstract (EN)
Orangism and Republicanism. Party quarrels after the Revolution, 1800-1806 This article describes the political debates that dominated the Batavian Republic after the Revolution. Following the failed Anglo-Russian invasion in 1799, a new constitution in 1801 and the Peace of Amiens in 1802 – in which Napoleon ended the revolutionary wars and created a new balance of power in Europe – a new form of Dutch national consciousness emerged. This led to a deepening of national cultural-historical awareness, and has been labelled by historians as a ‘nationalization of the revolution’. However, we argue that this process was not always based on political consensus or on an unequivocal apolitical ‘nationalization’. In fact, orangists and radical republicans continued to debate concepts like constitutionalism and sovereignty without showing much inclination towards reconciliation. This article focuses on these debates to show the different shades in organism and republicanism as well as their vividness, development and ongoing presence during the years 1800-1806.
Tim van der MeulenDe ironische generatie51-73
https://doi.org/10.5117/DMT2022.1.003.MEUL

Abstract (EN)
The ironical generation. An ideological positioning of the Kappeynian liberals (1860-1880) according to their ironical style Historians have struggled to pinpoint the Dutch Kappeynian liberal generation (1860-1880) ideologically. In this article I should like to show that the Kappeynians may be positioned as the ultimate examples of the doctrinal liberal ideals of Johan Thorbecke by assessing their ironical political style. I argue that their ironical style was part of a broad cultural ironical current in Dutch society in this period, which was expressed in the flourishing of debating clubs. This generation’s love for pure debate made them come closer to the doctrinal liberal ideal of parliamentary debate in the public interest than the actual doctrinal liberals themselves ever did.
Boekzaal der geleerde wereld (pp. 74-81)
  • Conrad Gietman, Yme Kuiper, Elyze Storms-Smeets en Leon Wessels (red.), De jacht. Een cultuurgeschiedenis van jager, dier en landschap. Hilversum: Verloren, 2021. (Lidewij Nissen)
  • Jan Brauer, Over de grens. De sociaal-politieke dynamiek in de Nederlands-Duitse grensregio’s, 1930-1940. Hilversum: Verloren, 2022; Dirkje Mulder-Boers, De grens getrokken. Noord-Nederlandse grensbewoners tussen 1914-1964. Assen: Van Gorcum, 2020. (Ben de Pater)

Doof, Blind, Kreupel, Krank: themadossier Jaarboek De Achttiende Eeuw 2023

Themadossier Jaarboek De Achttiende Eeuw
Deadline voorstellen: 1 augustus 2022

Met het themadossier ‘Doof, Blind, Kreupel, Krank’ wil het Jaarboek De Achttiende Eeuw in 2023 aandacht geven aan achttiende-eeuwers met een beperking. In de achttiende eeuw veranderde de beeldvorming over beperkingen en mensen met een beperking immers aanzienlijk. Enerzijds namen filosofen doofheid en blindheid als uitgangspunt voor intellectuele overdenkingen over kennis en taal, specialiseerden medici zich in aangeboren afwijkingen en schreven auteurs over de geestelijke en morele waardigheid van personages met een beperking. Anderzijds geeft de toenemende populariteit van (auto)biografieën inzicht in de ervaringen en opvattingen van mensen zelf. Sommigen leden een openbaar leven, vertelden hun verhaal en zochten gerechtigheid voor henzelf en anderen die door armoede of sociale status werden gemarginaliseerd.

We nodigen auteurs uit bijdragen te leveren die ingaan op de achttiende-eeuwse lichamelijke of zintuiglijke beperkingen vanuit historisch, literair, artistiek of filosofisch perspectief. Mogelijke onderwerpen zijn atypische lichamen, mobiliteitsbeperking, chronische pijn en ziekte, blindheid, doofheid, taal- en leermoeilijkheden en verstandelijke beperking. Hoe werden dergelijke beperkingen beleefd, bekeken en beoordeeld door achttiende-eeuwers? In welke mate en waarom werden ze herzien en verbeeld in wetenschappelijke teksten, brieven, romans, juridische documenten en visuele cultuur? Teksten dienen de lange achttiende eeuw te behandelen (1670–1830), maar er is geen geografische beperking. Stuur dus uw bijdrage in en help mee om nieuw licht te werpen op disability in de achttiende eeuw!

Geïnteresseerden kunnen tot 1 augustus 2022 een kort abstract (max. 300 woorden) insturen naar ruben.e.verwaal@durham.ac.uk en jaarboek@18e-eeuw.nl. Voordien informeel aftoetsen wordt aangemoedigd. Van de geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van maximaal 6.000 woorden verwacht tegen 1 februari 2023. De artikelen worden aan redactionele peer review onderworpen.

CfP – Oorlog op afstand: de Lage Landen tussen neutraliteit en betrokkenheid

Congres Werkgroep De Moderne Tijd
Amsterdam, vrijdag 9 december 2022
Deadline voorstellen: 1 juni 2022

Ary Scheffer, De overgeblevenen van het garnizoen van Mesolonghi op het moment dat de mijn waardoor ze zullen omkomen, aangestoken wordt (1826 – Dordrechts Museum)

De Russische inval in Oekraïne veroorzaakte begin dit jaar een schokgolf in Europa. Ook in Nederland en België riepen de beelden van gewonde burgers, gebombardeerde huizen en eindeloze rijen vluchtelingen ontzetting, angst en medeleven op. Wat volgde waren solidariteitsbetuigingen, liefdadigheidsacties, huizen opengesteld voor vluchtelingen. Een enkeling vertrok zelfs vrijwillig naar het front.

Ook in de negentiende eeuw en de eerste decennia van de twintigste eeuw waren er veel ‘oorlogen op afstand’ die Nederlanders en Belgen met grote belangstelling en betrokkenheid volgden: van de Griekse Onafhankelijkheidsoorlog (1821-1829) tot de Krimoorlog (1853-1856) en van de Frans-Duitse oorlog (1870-1871) tot de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Formeel gebeurde dit vanaf de zijlijn. Sinds de onafhankelijkheid van België in 1839 voerden beide landen immers een strikte neutraliteitspolitiek. De gedachte dat de Lage Landen een missie hadden als onpartijdige vredesbemiddelaars en voorvechters van het internationaal recht werd zelf bepalend voor hun nationale zelfbeeld. Dat er in de koloniën wél oorlogen werden gevoerd, deed overigens geen afbreuk aan deze gedachte – veel tijdgenoten beschouwden als ‘binnenlandse aangelegenheden’. Voor België kwam er een met de Eerste Wereldoorlog een abrupt einde aan de neutraliteit, voor Nederland duurde dit tot mei 1940.

Dat de regeringen van Nederland en België in de grote Europese conflicten geen partij kozen, betekende echter niet dat oorlogen op afstand de bevolking van beide landen onverschillig lieten. Integendeel, dit congres laat zien hoe formele afzijdigheid gepaard kon gaan met een sterke publieke betrokkenheid. Op welke manieren werd door diverse groepen aan dit engagement vorm gegeven? Wat waren de beweegredenen van burgers om zich in te zetten voor humanitaire hulp? Hoe beïnvloedde ‘de oorlog van anderen’ het publiek debat en hoe werd het verbeeld in de populaire cultuur? Door op deze vragen een antwoord te geven beoogt het programma niet alleen de veelzijdigheid en veranderlijkheid van de publieke betrokkenheid bij ‘oorlogen op afstand’ in kaart te brengen, maar tevens inzicht te krijgen in de rekbaarheid van het neutraliteitsbegrip in de Lage Landen.

Subthema’s die in de bijdragen mogelijk aan bod kunnen komen zijn:

  • De verbeelding van de oorlog op afstand in kunst en literatuur
  • Humanitaire hulp en opvang van vluchtelingen (Rode Kruis, opvang van Belgische vluchtelingen tijden de Eerste Wereldoorlog, liefdadigheidsacties)
  • Nederlanders in buitenlandse krijgsdienst en oorlogsvrijwilligers (Zouaven, Internationale Brigades Spaanse Burgeroorlog)
  • ‘De oorlog van anderen’ in de pers (propaganda, oorlogscorrespondentie)
  • Het spanningsveld tussen publieke partijdigheid en politieke afzijdigheid (Transvaalnationalisme, internationale boycots)
  • Economische en militaire reacties op ‘oorlogen op afstand’ (rantsoenering, mobilisatie)
  • Engagement van pacifisten en antimilitaristen
  • De angst voor oorlog in de pers en populaire cultuur (toekomstscenario’s, radio, film, fotografie)
  • De impact van oorlog op afstand op nationale zelfbeelden

Papervoorstellen over deze en andere binnen het congresthema passende onderwerpen zijn welkom. Belangstellenden kunnen een voorstel van max. 300 woorden en een (beknopte) biografische beschrijving indienen tot en met 1 juni 2022. In de tweede helft van juni wordt uitsluitsel gegeven over de selectie. Abstracts kunnen worden gezonden aan: Marjet Brolsma (m.brolsma@uva.nl)

Mondkapje

Jaarcongres gaat door, met maatregelen

Een mededeling over het Jaarcongres op 3 december van Marjet Brolsma, namens de Werkgroep De Moderne Tijd

We zijn verheugd u te melden dat, ook met de nieuwe coronamaatregelen, ons congres over ‘Veerkracht! Wegen uit de crisis, 1780-1940’ van vrijdag 3 december door kan gaan op locatie en zoals gepland kan plaatsvinden in de Doelenzaal van de Universiteitsbibliotheek van de UvA. Wel zijn we vanwege de nieuwe coronamaatregelen genoodzaakt om een aantal aanpassingen te maken. Zo zullen we u vragen uw coronatoegangsbewijs te tonen bij binnenkomst en is het verplicht om een mondkapje te dragen wanneer u door UvA gebouwen loopt. Pas wanneer u zit, mag het kapje af. Tot onze spijt is het volgens de huidige coronaregels helaas niet mogelijk om u een lunch, koffie/thee en borrel aan te bieden. Daarom willen we u vragen om zelf zorg te dragen voor uw lunch en dit elders te nuttigen. Omdat we geen catering mogen aanbieden, schrappen we ook de kosten voor deelname; deelname aan het congres is m.a.w. gratis. We hopen er – het thema van ons congres indachtig – een mooie, interessante dag van te maken op 3 december!

Hartelijke groet en tot dan,

Marjet Brolsma

Camerata Crowdfund

10/12 Symposium Bilderdijk

Symposium

Rampen in de tijd van Bilderdijk

Vrijdag 10 december 2021, 15.30-17.15 uur
Universiteitsbibliotheek Leiden, Witte Singel 27, Vossiuszaal

De Werkgroep Bilderdijk van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden nodigt u van harte uit voor het bijwonen van een middag met lezingen over Rampen in de tijd van Bilderdijk. Bij deze gelegenheid wordt ook het aan dit thema gewijde nieuwe Jaarboek Bilderdijk ten doop gehouden. De toegang is gratis, voor meer informatie: r.a.m.honings@hum.leidenuniv.nl.

Programma

15.30-15.35 Opening door Rick Honings
15.35-15.40 Introductie op het thema door Lotte Jensen
15.40-16.05 Robert Verhoogt, ‘Bilderdijk, de Zondvloed en de geologie. Over natuurrampen als inspiratie voor onderzoek naar de aarde in de negentiende eeuw’
16.05-16.30 Arti Ponsen, ‘“Gebiedt ge uw’ Englen niet, in dees afgrijsbren nood?” Hoe de buskruitramp de beeldvorming over koning Lodewijk Napoleon bepaalde’
16.30-16.40 Muzikaal intermezzo
16.40-17.05 Marieke van Delft, ‘Poëzie en rumoer vanwege een overstroming in 1825’
17.05-17.15 Aanbieding Jaarboek Bilderdijk aan Onno Blom + afsluiting
Vanaf 17.30 Bezichtiging Bilderdijk-kamer in het Leidse Academiegebouw
Anton Muttenthaler, Hans Welgemoed vindt het geluk, ca. 143-1920. Rijksmuseum Amsterdam

3/12 Jaarcongres: Veerkracht!

Veerkracht! Wegen uit de crisis, 1780-1940

Congres Werkgroep De Moderne Tijd

Vrijdag 3 december 2021
Universiteitsbibliotheek (Singel 425), Doelenzaal, Amsterdam

Update 29 november 2021: het congres gaat door, met maatregelen; zie hier voor meer details. Het programma is licht aangepast, zodat het congres voor 17:00 kan afsluiten.

De coronapandemie heeft ons lange tijd in de greep gehouden, maar langzaam lijkt er zicht op verbetering en misschien zelfs een einde van de crisis te komen. De crisis heeft een groot beroep gedaan op mentale en fysieke veerkracht. Veerkracht omvat het vermogen om terug te buigen, te weerstaan en te herstellen en kan zowel op het individuele als collectieve niveau betrekking hebben: niet alleen een persoon, maar ook een samenleving kan veerkrachtig zijn.

Veerkracht is al decennialang een sleutelbegrip binnen academische kringen (‘resilience’), en wordt vanuit meerdere disciplines bestudeerd: de economie, de culturele studies, de sociale wetenschappen, de politicologie enzovoort. Vanuit historisch perspectief worden zelfs modellen geschetst om de ‘veerkracht’ van toekomstige samenlevingen te kunnen voorspellen.

Op dit congres onderzoeken we hoe veerkracht tot uiting kwam in Nederland en Vlaanderen in de periode 1780-1940 vanuit een multidisciplinair perspectief.

Welk herstellend vermogen lieten godsdienstige, politieke en culturele gemeenschappen zien na ontwrichtende gebeurtenissen? Hoe manoeuvreerden politici en hun instituties zich uit een crisis? En hoe toonden individuele burgers veerkracht? Hoe gaven dichters, musici en schilders uiting aan mentale weerbaarheid? Waar putten ze hoop en inspiratie uit en hoe visualiseerden zij de nieuwe toekomst, na de crisis?

Op dit congres vestigen we ook de aandacht op de complexiteit van een begrip als veerkracht. Hoe verhoudt het begrip veerkracht zich tot politieke, sociaaleconomische en culturele verandering en wat is de relatie tussen kwetsbaarheid en veerkracht? Op het eerste gezicht zijn beide begrippen immers twee kanten van dezelfde medaille. Zonder neergang of tegenslag is veerkracht nauwelijks denkbaar.

Aanmelden kan tot 26 november 2021 bij Marjet Brolsma (M.Brolsma@uva.nl). De toegang is gratis, i.v.m. de coronamaatregelen.

Programma

9:30-10:00
Inloop
10:00-10:15
Inleiding voorzitter

Lotte Jensen (RU)
10:15-11:00
Openingslezing
‘Veerkracht. Wegen uit de crisis’
Beatrice de Graaf (UU)
11:00-12:00
Sessie I: Veerkracht en emotie
‘Emotionele praktijken in de gevangenissen van Rotterdam en ’s Hertogenbosch 1800-1850’

Iris van de Zande (OU)
‘Gevende vaderlanders. Landelijke inzamelingsacties na rampen als nationale veerkracht’
Fons Meijer (RU)
12:00-13:15
Lunchpauze (op eigen gelegenheid)
13:15-14:45
Sessie II: Revolutie en restauratie
‘Hoe beëindig je een burgeroorlog? De veerkracht van lokale overheden tijdens de Oranjerestauratie, 1787-1788’
Friso van Nimwegen (UL)
‘Verwerking van het crisisverleden: veerkracht in civil society in Dordrecht, 1813-1850’
Adriejan van Veen (RU)
‘Scherven rapen; Banten en de (im)materiële erfenis van de koloniale vernietiging’
Adieyatna Fajri en Kelly Breemen (NIOD)
14:45-15:15
Pauze
15:15-16:45
Sessie III: De verbeelding van veerkracht
‘Het beeld van de veranderende stad in de topografisch-historische collectie van de Gentse verzamelaar Pierre-Jacques Goetghebuer’
Inge Misschaert (UG)
‘Veerkracht in de Nederlandse dorpsvertelling’
Anneloek Scholten (RU)
‘Als de Feniks zal het herboren uit zijn assche zijn herrezen! De verbeelding van veerkracht in het Vlaamse landschap, 1915-1920’
Bart Tritsmans (UA)
16:45-16:50
Slotwoorden
Anthony Oberman, De schilder in zijn atelier (1820). Rijksmuseum Amsterdam.

8/10 Van Lennep-lezing Jenny Reynaerts

Vrijdag 8 oktober 2021
20.00-21.30 uur
Spui25, Amsterdam

Gratis registratie:
https://spui25.nl/programma/de-elfde-jacob-van-lennep-lezing/make_reservation

De elfde Jacob van Lennep-lezing

De Jacob van Lennep-lezing keert jaarlijks terug in de eerste week van oktober en beoogt de Nederlandse literatuur en cultuur van de negentiende eeuw onder de publieke aandacht te brengen. Dit jaar onderzoekt Jenny Reynaerts de negatieve stereotypering van de negentiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst.

In een vroege kunstkritiek in De Naprater uit 1826 en toegeschreven aan redacteur Jacob van Lennep, klaagde deze de Nederlandse kunst en kunstkritiek aan om haar conservatisme en commerciële insteek: ‘De heerschende geest alhier brengt teveel mede om aan het oude gehecht te blijven, al wat naar Rembrand zweemd word blindelings met enthousiasme ontvangen en met goud betaald.’ Deze negatieve reputatie is de negentiende-eeuwse Nederlandse schilderkunst lang blijven aankleven.

Juist dit stereotiepe beeld was de aanleiding voor Jenny Reynaerts om een nieuw overzichtsboek te schrijven, waarin de schilderkunst uit die tijd met frisse blik wordt bekeken en in een veelal internationale context geplaatst. In haar lezing zal Reynaerts uit de doeken doen met welke keuzes zij zich geconfronteerd zag bij het schrijven van Spiegel van de werkelijkheid, en of haar aanpak heeft geleid tot aanpassing van de oude kritiek. Dat zal zij onder meer doen aan de hand van twee tentoonstellingen naar aanleiding van het boek, Spiegel van de ziel (Singer Laren 2020) en Wanderlust (Dordrechts Museum 2022).

Over de sprekers

Jenny Reynaerts is senior conservator schilderijen van het Rijksmuseum en auteur van Spiegel van de werkelijkheid. 19de-eeuwse schilderkunst in Nederland (Mercatorfonds/Rijksmuseum 2019).

Lotte Jensen is hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Ze is voorzitter van de Werkgroep De Moderne Tijd en publiceert over Nederlandse identiteitsvorming, literatuur en geschiedenis. Recent publiceerde ze als co-redacteur Napoleons nalatenschap. Sporen in de Nederlandse samenleving en De grote en vreeselike vloed. De Sint-Elisabethsvloed 1421-2021.

Jan Rock (moderator) is universitair docent Nederlandse letterkunde bij de Universiteit van Amsterdam.

Afbeelding: Anthony Oberman, De schilder in zijn atelier (1830). Rijksmuseum Amsterdam.