Blik achteruit

Blik achteruit: Nieuwe historische interviewpodcast

Blik achteruit. Een historische kijk op de actualiteit

Er is een nieuwe historische interviewpodcast online is: Blik achteruit.

Wie de geschiedenis niet kent, begrijpt weinig van het heden. Alsof je een boek halverwege openslaat zonder de voorgaande bladzijdes te lezen. In Blik achteruit gaan Utrechtse en Amsterdamse historici met aansprekende gasten op zoek naar de historische wortels en kronkels van actuele kwesties. Welk verleden ligt ten grondslag aan hedendaagse problemen? Kunnen historische patronen ons helpen het heden te begrijpen? Zijn er parallellen aan te wijzen tussen toen en nu? Wat zijn de keerpunten in de geschiedenis die ons gebracht hebben waar we nu zijn? En welke paden zijn niet ingeslagen? Blik achteruit biedt perspectief.

De eerste aflevering is getiteld: Revolusi! Het is een gesprek tussen René Koekkoek (vaste interviewer), Annelien de Dijn en gast David van Reybrouck. De tweede aflevering is deze week online gegaan en is met Lucia Admiraal en Matthijs Lok (beiden UvA). Blik achteruit zal ongeveer eens per maand verschijnen. Het komende half jaar komen onder meer: Karwan Fatah-Black, Valika Smeulders, Merijn Oudenampsen & Naomi Woltring, Beatrice de Graaf, en anderen.

www.blik-achteruit.nl

De podcast is te luisteren via de website, spotify, itunes, castbox, pocketcasts, google podcast (en binnenkort soundcloud).

 

Toverlantaarn (Amsab-ISG)

CfP themanummer: de magische lantaarn

Call for papers

Themanummer De Moderne Tijd

Sociaal medium avant-la-lettre?
Sociale interactie met de magische lantaarn in de lage landen (1780-1940)

De magische lantaarn is een projectieapparaat dat vanaf de zeventiende eeuw ontwikkeld werd en uiteindelijk het hoogtepunt van populariteit bereikt aan het einde van de negentiende eeuw met de projectie van talloze handgemaakte, gedrukte en fotografische lichtbeelden.

Dankzij de grote verspreiding van commerciële speelgoedlantaarns wordt de magische lantaarn veelal gereduceerd tot een ontspannende vorm van huiselijk vermaak. Toch is dit slechts een topje van de ijsberg aangezien de lantaarn naast vermaak ook een populair hulpmiddel was in educatieve, propagandistische en wetenschappelijke contexten en frequent werd ingezet als informatie-, instructie-, en propagandamiddel bij uiteenlopende sociale groeperingen. Zo werden lichtbeelden op grote schaal ingezet door scholen, universiteiten, religieuze groeperingen, werkliedenverenigingen, politieke bewegingen en wetenschappelijke genootschappen. De sociale impact van dit visuele massamedium kan dan ook moeilijk worden onderschat.

Zorgvuldig samengestelde reeksen van beelden werden voorzien van bijpassende retoriek. Op die manier werden idealen en ideologieën zoals het patriarchaat, nationalisme, kolonialisme, hygiëne etc. gepromoot en dit zelfs in schijnbaar neutrale projecties van huiselijk vermaak of wetenschappelijk onderzoek. Dit themanummer wil dan ook bijdragen verzamelen die unieke collecties of diverse beeldstrategieën bespreken waarin niet louter de amusements-, informatie- of instructiewaarde van de toverlantaarn wordt aangetoond, maar ook de specifieke ideologieën en interacties die de toeschouwer mee ‘ontwikkelden’. Met aandacht voor interactieprocessen zoals ‘Bildung’, ‘civilisatie’, ‘propaganda’ of ‘zelfrepresentatie’ (self-fashioning) kan de sociale en psychologische impact van een lantaarnvoorstelling worden nagegaan.

Daarbij onderzoekt dit themanummer hoe de lantaarn voor interactie zorgde door middel van zelfontwikkeling, zelfsturing, propaganda, manipulatie, sociaal protest, verspreiding van leugens (‘fake news’)… in allerhande domeinen van de samenleving (school, ontspanningsleven, professioneel leven, politiek, gezondheid, lifestyle, marketing etc.). Zo wordt de rol van de toverlantaarn als een vroege voorloper van de huidige sociale media onderzocht.

Enkele voorbeelden van mogelijke onderwerpen met betrekking tot de lantaarn en sociale interactie zijn:

  • Personal branding van politieke leiders met behulp van de toverlantaarn;
  • Recuperatie van populaire projecties over de Franse Revolutie voor het aanwakkeren van de sociale strijd;
  • Rol van geografische educatie met lantaarnplaten in nationale identiteitsontwikkeling;
  • Promotie van het patriarchaat aan de hand van jongensstreken in slides bij de speeldgoedlantaarn;
  • Oproep tot deelname aan missiewerk aan de hand van koloniale lezingen;
  • Impact van geïllustreerde lezingen bij participatie heropbouw na de oorlog.

Abstracts van max. 300 woorden kunnen tot 15 maart 2021 worden ingestuurd naar evelien.jonckheere@uantwerpen.be. Indieners krijgen kort hierna een bericht. Volledige artikelen van max. 4.000 woorden verwacht tegen 1 juli 2021. Ook Engelstalige bijdragen zijn welkom en kunnen in overleg met de redactie naar het Nederlands vertaald worden. De artikelen worden aan redactionele en externe peer review onderworpen. Illustraties zijn meer dan welkom.

Afbeelding: Amsab-ISG

Vincent van Gogh, Nettenboetsters in de duinen, 1882. Privécollectie.

CfP themanummer: Bodem en streek in de Lage Landen

Call for papers

Themanummer De Moderne Tijd

Grond van Verbeelding. Bodem en streek in de Lage Landen

In de negentiende eeuw was er een toenemende belangstelling voor regionale cultuur en, zowel in
literatuur als beeldende kunst, voor het verbeelden van couleur locale. Het platteland vormde een
belangrijke voedingsbodem voor verschillende kunstvormen, van schilderkunst tot literatuur en
architectuur. Regionale kunstvormen, met name de regionale literatuur, werden in latere jaren echter
geassocieerd met de nazistische ‘Blut und Boden’-ideologie, waarin een relatie wordt gelegd tussen
ras en geboortegrond. De zogenaamde Heimatkunst, waarin de verhoudingen tussen mens en
omgeving vaak centraal staan, heeft hier vanzelfsprekend een slechte reputatie aan overgehouden.
Er is echter ook ruimte van een positieve interpretatie van deze relatie, waarin de nadruk wordt
gelegd op de verbintenis met de bodem als ervaring in plaats van als ideologie. Ook vandaag de dag
is er nog aandacht voor (gebrek aan) verbintenis met de grond en wordt er gepleit voor groene steden
en kringlooplandbouw: bodem blijft van politiek, cultureel en economisch belang. Wat maakte de
relatie met de (eigen) bodem voor mensen en gemeenschappen van ca. 1780-1940 betekenisvol?

De verwantschap tussen mens en grond fungeerde in de regionale kunst lang niet altijd als ideologie,
maar vormde wel regelmatig onderdeel van de beleving en verbeelding van de streek. Dit
themanummer onderzoekt de interesse in couleur locale vanuit een materieel perspectief en legt de
nadruk hierbij letterlijk op de representatie van ‘bodems’ in de Lage Landen, eventueel in comparatief
perspectief. Welke rol speelt (het idee van) de bodem in de culturele verbeelding van ca. 1780-1940?
Wat bepaalt de verhouding tussen mensen of gemeenschappen en de (lokale) grond? (Hoe) verschilt
deze verhouding tussen stad en platteland? Wordt regionale grond gezien als maakbaar,
bijvoorbeeld door droogleggen? Wat is de relatie tussen regionaal en nationaal belang bij bodem,
bijvoorbeeld wanneer regionale grond wordt ingezet als nationaal product voor het bouwen van
huizen, het bedekken van daken en de aanleg van wegen? En in hoeverre bepalen bodems en
grondsoorten, van moeras tot veenlandschappen en van zand en duingebieden tot rietvelden en
rivierklei, de verbeelding en beleving van stad en streek?

Voor dit themanummer van De Moderne Tijd zijn we op zoek naar artikelen vanuit verschillende
disciplines waarin de beleving van bodem en de relatie tussen grondsoorten en lokale en regionale
identiteit centraal staan.

Enkele voorbeelden van mogelijke onderwerpen zijn:

  • Verbeeldingen van bodem in beeldende kunst en illustratie
  • Perspectieven op bodem in wetenschap en politiek
  • Geluid van eigen bodem in (streek)muziek
  • Belevingen van (vreemde) grond in reisverhalen
  • Perspectieven op bodembescherming
  • Maakbaarheid van bodem
  • Verbanden tussen grondsoorten en regionale identiteit
  • Bodem en folklore
  • Regionale grond en nationaal belang
  • Literaire verbeeldingen van lokale grond
  • Grondsoorten en regionale architectuur
  • Verbanden tussen grond en klederdracht
  • Bodemsoorten en economische ontwikkeling
  • Grondsoorten over nationale grenzen heen
  • Bodemsoorten en cartografie

Abstracts van max. 300 woorden kunnen tot 15 januari 2021 worden ingestuurd naar Anneloek Scholten (a.scholten@let.ru.nl). Indieners krijgen hierna zo snel mogelijk bericht over de selectie. Van de
geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van 4000 woorden verwacht tegen
1 mei 2021. De artikelen worden aan redactionele en externe peer review onderworpen.

Coronavirus

Jaarcongres december 2020 afgelast

Als gevolg van de corona-pandemie kan het jaarcongres van De Moderne Tijd van 4 december 2020 helaas niet doorgaan. Het bestuur van de werkgroep heeft in de afgelopen tijd verschillende alternatieve scenario’s verkend, van een online bijeenkomst tot ruim opgezette locaties, maar helaas geen bevredigende vorm kunnen vinden om het congres doorgang te kunnen laten vinden. Wij hopen het thema ‘eenheid in verscheidenheid’ dat voor dit jaar gepland stond, op een andere manier nog recht te kunnen doen.

Namens bestuur en redactie wensen wij iedereen veel sterkte en gezondheid in deze periode.

Camerata Crowdfund

Historische rampliederen op cd: steun de crowdfundingsactie

Hoe klonk het Watersnood-Wilhelmus van 1881? Hoe het treurlied over de watersnoodramp van 1825? In haar historisch onderzoek naar de verwerking van rampen in Nederland stuitte hoogleraar Nederlandse literatuur- en cultuurgeschiedenis Lotte Jensen (Radboud Universiteit Nijmegen) op liederen over branden, overstromingen, droogte en insectenplagen. In samenwerking met het Utrechtse muziekgezelschap Camerata Trajectina werkt ze nu aan een cd waarmee deze traditie van het Nederlandstalige ramplied tot leven wordt gewekt. Om de rampliederen voor iedereen beschikbaar te maken, is samen met het Radboud Fonds een crowdfundcampagne gestart.

Help mee de liederen tot leven te wekken

Om dit project te realiseren is € 10.000 nodig. Wil je helpen? Doneer dan via de site van het Radboud Fonds. Ieder bedrag is welkom. Samen kunnen we de traditie van het Nederlandstalige ramplied tot leven wekken. Op de crowdfundpagina lees je ook meer over de geschiedenis van het ramplied in Nederland, over watersnoodliederen in het bijzonder, liedteksten en achtergrondliteratuur. Doneren kan hier: https://www.ru.nl/nieuws-agenda/nieuws/vm/rich/2020/help-mee-historische-rampliederen-hoorbaar-maken/

Binnenkort verschijnt ook het themanummer Crisis en catastrofe. De omgang met rampen in Nederland in de lange negentiende eeuw (De Moderne Tijd 2020, nr. 3-4). Met bijdragen van Hans Beelen, Erica Boersma, Rond Brand, Judith Bosnak, Jan Wim Buisman, Rick Honings, Fons Meijer, Lotte Jensen, Marita Mathijsen, Arti Ponsen, Ruben Ros, Alicia Schrikker en Sander Tetteroo.

August Friedrich Siegert, Der kleine Kunstfreund, olieverf op doek, 1859 (particulier bezit).

Tentoonstelling: August Friedrich Siegert

August Friedrich Siegert: de kleine wereld in de grote

De grote en de kleine wereld – op z’n laatst sinds deze lente hebben we een geheel nieuwe betrekking tot beide. Het zich terugtrekken in de privacy ruimte heeft sinds Corona voor ons huidige tijdgenoten een nieuwe dimensie. Dat dat tweehonderd jaar geleden al eens zo was, in de tijd van het Biedermeier, daarvan verhaalt de vanaf 5 juli in het B.C.Koekkoek-Huis te bezichtigende tentoonstelling.

August Friedrich Siegert (Neuwied a. Rh. 1820-1883 Düsseldorf) werd tweehonderd jaar geleden geboren en was een voorvader van de in Kleef nog steeds bekende bedrijfsleider van de schoenfabriek Hoffmann, Dr.Walther Siegert. Hij was niet alleen als professor aan de Akademie Düsseldorf een erkend kunstenaar, bovendien werd hij docent aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten te Amsterdam. Net als B.C.Koekkoek vormde ook deze schilder van de Düsseldorfer Malerschule een verbinding tussen Duitsland en Nederland.

August Friedrich Siegert kwam uit een Neuwieder ondernemersfamilie en mocht op voorspraak van Friedrich Wilhelm von Schadow aan de Düsseldorfer Akademie studeren (1835-1845, met een onderbreking wegens militaire dienst). Na ettelijke reizen verbleef hij van 1848 tot 1850 in Neuwied (schilderde daar voornamelijk portretten) en verhuisde daarna definitief naar Düsseldorf. Als professor aan de Akademie (sinds 1872) en schilder met eigen atelier verwierf hij al gauw een zeer goede naam. Eerst waren het portretten, dan werden het ook historische taferelen en uitbeeldingen van sociaalkritische thema’s, beroemd werd hij tenslotte met zijn genre-schilderijen. In openbare verzamelingen bleven werken van Siegert in Neuwied, in Hannover en in Amsterdam behouden, verbluffend veel tevens in de wijdvertakte familie Siegert. Deze tentoonstelling zal nu, na een eerste expositie in het Düsseldorfer Stadtmuseum, in de historische ruimtes van het B.C.Koekkoek-Huis te zien zijn.

De familie Siegert beschikt nog over een sinds kort weer ontdekt boek met zakelijke aantekeningen en brieven, die in de catalogus, geschreven door de beide curatoren Drs. Guido de Werd en Dr. Annegret Stein, worden voorgesteld.
De expositie werd voorbereid door de kleindochter van Dr. Walther Siegert, Dr. Annegret Stein, Berlijn, en de langjarige vroegere directeur van het Städtische Museum Haus Koekkoek en van Museum Kurhaus Kleve, Drs. Guido de Werd, Keulen.
De tentoonstelling zal in het B.C.Koekkoek-Huis op 5 juli 2020 zonder officiële openingsceremonie worden geopend en is dan tot 1 november te zien.

Uitgeverij Wienand heeft een catalogus gepubliceerd, te betrekken in de museumsshop voor 34,- €.

Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis 2020

Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis

Voor de derde maal reikt de Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis de Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis uit voor de beste (research)masterscriptie waarin een substantiële rol is weggelegd voor (een aspect van) de adelsgeschiedenis. In aanmerking komen (research)masterscripties ter afronding van een universitaire opleiding geschiedenis of een andere relevante discipline aan een Nederlandse of Belgische universiteit. De scriptie dient in het Nederlands, Engels, Frans of Duits te zijn geschreven en officieel zijn afgerond tussen 1 september 2018 en 1 september 2020.

De winnaar ontvangt naast de scriptieprijs een bedrag van 500 euro en krijgt de mogelijkheid de scriptie te bewerken tot een artikel dat, mits positief beoordeeld door de redactie en twee externe referenten, zal worden geplaatst in Virtus. Jaarboek voor adelsgeschiedenis. De scriptieprijs wordt uitgereikt tijdens een feestelijke bijeenkomst.
Om mee te dingen naar de Virtus Scriptieprijs voor Adelsgeschiedenis 2020, verstuur je de volgende documenten in pdf-formaat naar virtusaward@gmail.com, met als onderwerpregel ‘Virtus Thesis Award 2020’:

  • Een informatieblad met je naam, e-mailadres, opleiding, universiteit of onderzoeksinstituut, datum van afstuderen en scriptiebegeleider;
  • De master- of researchmasterscriptie voorzien van paginanummers;
  • Een samenvatting van circa 100 woorden;
  • Curriculum vitae.

De scriptie moet uiterlijk 1 oktober 2020 zijn ontvangen. Inzenders ontvangen een ontvangstbevestiging. Ingezonden scripties worden beoordeeld door een jury samengesteld door de Stichting Werkgroep Adelsgeschiedenis. Dit jaar bestaat de jury uit prof. dr. Koen Ottenheym (voorzitter), dr. Conrad Gietman, dr. Elyze Storms-Smeets en dr. Claartje Wesselink. Alle correspondentie verloopt via bovengenoemd e-mailadres. Wanneer geen van de ingezonden scripties aan de kwaliteitseisen van de jury voldoet, behoudt de jury het recht geen scriptieprijs uit te reiken.

De Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis 2020 wordt mede mogelijk gemaakt door een subsidie van het Stichting Professor van Winter Fonds.

CfP Achttiende Eeuw liefde

CfP Liefde, Passie en Erotiek

call for papers

Themadossier Jaarboek De Achttiende Eeuw

Als de rede de slaaf is van de passies, zo Hume het wil, wat is dan de plaats van de passies in de eeuw van de rede? In 2021 gaat het themadossier van het Jaarboek De Achttiende Eeuw over liefde, hartstocht en erotiek tijdens de Verlichting. We zijn op zoek naar bijdragen die ingaan op diverse – literaire, historische, artistieke of filosofische – aspecten van amoureuze praktijken, gaande van kerkelijke huwelijken tot libertijnse losbandigheden en alles ertussenin. Hoe werden liefde en seks beleefd, bekeken en beoordeeld in de achttiende eeuw, en beschreven en verbeeld in, onder meer, wetenschappelijke teksten, brieven, romans, juridische documenten en de visuele cultuur? Welke verschuivingen vonden plaats in de opvattingen over liefde, seks en erotiek, en wat was hierbij de rol van de kerk, de staat en andere controlerende instanties? De liefde laat zich niet begrenzen, dus welkom zijn artikelen over liefde in al haar (gender- en seksuele) diversiteit in de lange achttiende eeuw (1670-1830) zonder geografische beperkingen.

Geïnteresseerden kunnen tot 1 juli 2020 een kort abstract (max. 300 woorden) insturen naar delphine.calle@ugent.be en jaarboek@18e-eeuw.nl. Voordien informeel aftoetsen wordt aangemoedigd. Van de geselecteerde voorstellen worden de volledige artikelen van maximaal 6.000 woorden verwacht tegen 1 februari 2021. De artikelen worden aan redactionele peer review onderworpen.

Afbeelding: Jean-Honoré Fragonard, ‘Le Verrou’ (1776-1779). Parijs: Louvre.

J.C. Wendel, Volksdemonstratie in Den Haag, 1848 (Rijksmuseum)

CfP Jaarcongres DMT: Diversiteit

Call for Papers

Eenheid in verscheidenheid. Diversiteit in de Lage Landen, 1780-1940

Jaarcongres Werkgroep De Moderne Tijd, 4 december 2020, Doelenzaal UBA, Amsterdam

Keynote: prof. dr. James Kennedy

Diversiteit is in korte tijd uitgegroeid tot hét thema van onze tijd. Discussies over inclusie en exclusie domineren het publieke debat en musea en historici lijken zich meer dan ooit bewust te zijn van de meerstemmigheid van het verleden. Reden genoeg voor werkgroep De Moderne Tijd om ook ons onderzoeksgebied eens door de lens van diversiteit bekijken. Hoe kwam meerstemmigheid in de lange negentiende eeuw tot uitdrukking? Was het streven naar eenheid en eenvormigheid in deze ‘eeuw van de natiestaat’ inderdaad overheersend of ging het proces van natievorming hand in hand met een toenemende aandacht voor veelzijdigheid?

Voor ons jaarcongres zoeken wij bijdragen die de spanning tussen eenheid en verscheidenheid in de lange negentiende eeuw op een originele wijze voor het voetlicht brengen. De aandacht kan daarbij in de eerste plaats uitgaan naar diegenen die zichzelf wel tot de natie rekenden, maar door anderen niet als zodanig gezien werden. Wie stelden in de periode 1780-1940 de eenvormigheid van de natie ter discussie? Welke strategieën pasten zij toe om door het dominante paradigma van eenheid heen te breken? En welke van deze strategieën had succes en welke niet?

Daarnaast zijn er vele voorbeelden waarbij de meerstemmigheid van de natie juist bewust werd opgezocht en benadrukt. De lange negentiende eeuw was immers ook een tijd waarin de belangstelling voor regionale cultuur en folklore een hoge vlucht nam, kunstenaars het platteland opnieuw ontdekten, en op wereldtentoonstellingen de culturele rijkdom van het koloniaal bezit werd getoond. Verscheidenheid was daarbij geen bedreiging voor het proces van natievorming, maar versterkte juist het beeld van de natiestaat – al klonken er ook toen al stemmen tegen dergelijke vormen van toe-eigening.

Enkele voorbeelden van mogelijke vragen en onderwerpen zijn:

  • Hoe verhield de emancipatie van katholieken, vrouwen, arbeiders en migranten zich tot het proces tot het proces van natievorming?
  • Welk effect had de afschaffing van de slavernij op de positie van voorheen tot slaaf gemaakten? Was er sprake van emancipatie (als dan niet in vereniging), integratie of blijvende onzichtbaarheid?
  • Hoe zagen de pleitbezorgers voor regionale cultuur rond 1880 de samenhang met het tegelijkertijd opkomende nationalisme?
  • Hoe kwam de spanning tussen eenheid en verscheidenheid tot uitdrukking in bijvoorbeeld romans, schoolboeken, tentoonstellingen of de bouwkunst?
  • Hoe probeerden koloniale emancipatiebewegingen de aandacht op te eisen? Binnen of buiten het nationale kader? Welke strategie leidde tot het beoogde succes?

Abstracts van ca 200 woorden met een korte biografie kunnen voor 1 juni worden gestuurd naar ons bestuurslid Anne Petterson: a.petterson@let.ru.nl Inzenders krijgen voor 1 augustus bericht.

(Afbeelding: J.C. Wendel, Volksdemonstratie in Den Haag, 1848. Rijksmuseum Amsterdam.)

Einde van de adelscultuur?

CfP: Einde van de adelscultuur?

Einde van de adelscultuur? Adellijke strategieën om te overleven (1918-1950)

Op 29 en 30 oktober 2020 houdt de Nederlands-Duitse Kring voor Adelsgeschiedenis op kasteel Doorwerth een symposium over het thema ‘Einde van de adelscultuur? Adellijke strategieën om te overleven (1918-1950)’.

De troonsafstand van de keizer in 1918 en zijn vlucht naar Nederland stortten de Duitse adel in een diepe crisis. De nieuwe grondwet van Weimar betekende zelfs de afschaffing van de adel als publieke institutie. Ook in Nederland, waar edelen sinds 1848 nauwelijks nog formele privileges genoten, had het einde van de Eerste Wereldoorlog aanzienlijke gevolgen. Adellijke families behoorden hier rond 1900 weliswaar nog altijd tot de politieke, sociale en culturele elite, maar de invoering van algemeen kiesrecht en democratisering op bijna alle maatschappelijke terreinen, de institutionele ontvlechting van adel, monarchie, kerk en leger, de crisis in de landbouw en de invoering van nieuwe belastingen leidden net als in Duitsland in de jaren 1920 en 1930 tot een ‘identiteitscrisis’ die een heroriëntatie noodzakelijk maakte. Sommige Nederlandse edellieden toonden zich sceptisch over de nieuwe democratische maatschappij. In Duitsland waren antidemocratische opvattingen onder de adel veel heftiger en ook veel wijder verbreid. De relatie tussen adel en nationaalsocialisme is nog altijd een gevoelige kwestie in de Duitse en Nederlandse geschiedschrijving.

Het einde van de Tweede Wereldoorlog in 1945 betekende een tweede keerpunt in de adelsgeschiedenis van de 20e eeuw. In de DDR kregen adellijke families te maken met onteigeningen en verbanningen. Veel minder bekend is de onteigening van Duitsers in Nederland op grond van een besluit uit 1944 van de regering in ballingschap met betrekking tot de confiscatie van vijandelijke vermogens. Na de oorlog bleken Nederlandse adellijke grootgrondbezitters nog nauwelijks in staat hun landgoederen bijeen te houden. De meesten van hen besloten hun kastelen en landhuizen te verkopen, onder te brengen in een stichting of over te dragen aan monumenten- of natuurbeschermingsorganisaties. De eerste initiatieven voor het behoud van kastelen en landgoederen dateren uit de periode vóór de oorlog, maar na 1945 versnelde dit proces aanzienlijk. Betekenden al deze ontwikkelingen het einde van de adelscultuur in Duitsland en Nederland?

Traditioneel richtte het adelsonderzoek zich op de periode vóór 1918. In het laatste decennium is de wetenschappelijke belangstelling voor de adelsgeschiedenis van de 20e eeuw echter sterk toegenomen. Het 6e symposium van de Duits-Nederlandse Kring voor Adelsgeschiedenis wil de positie van de adel in een ‘ontadellijkte samenleving’ vanuit een interdisciplinair en vergelijkend perspectief benaderen. Welke strategieën volgden adellijke personen, families en organisaties in Duitsland en Nederland om sociaal, politiek en cultureel te overleven ná de Eerste Wereldoorlog (de ‘Grote Catastrofe’ van de 20e eeuw)? De thematiek van het symposium beperkt zich nadrukkelijk niet slechts tot mensen en instituties. Ook de zorg voor het culturele en materiële erfgoed van de adel is een belangrijk aandachtsgebied.

Voordrachten tijdens het symposium kunnen worden gehouden in het Duits, Nederlands of Engels. Wilt u een presentatie verzorgen, dan nodigen wij u van harte uit om vóór 22 april a.s. een korte samenvatting (max. 250 woorden) te sturen naar een van onderstaande adressen. U kunt hier ook terecht voor nadere inlichtingen over het symposium.

Johan Seekles
Archivaris
Historisch Centrum Overijssel
Eikenstraat 20
8021 WX Zwolle
j.seekles@historischcentrumoverijssel.nl

Dr. Conrad Gietman
Wetenschappelijk Medewerker
Hoge Raad van Adel
Nassaulaan 2b, Den Haag
2514 JS Den Haag
gietman@hogeraadvanadel.nl

Dr. Gunnar Teske
LWL-Archivamt für Westfalen
Jahnstr. 26
D-48147 Münster
gunnar.teske@lwl.org

Voor meer informatie over de Nederlands-Duitse Kring voor Adelsgeschiedenis, zie hier.