Willem van den Berg (1934-2017)

In memoriam Willem van den Berg (1934-2017)

Op 16 augustus is in zijn woonplaats Rhenen overleden Willem van den Berg, emeritus-hoogleraar in de Moderne Nederlandse Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld in onze werkgroep, waarvan hij maar liefst zes jaar lang voorzitter is geweest. Hij nam deze rol op 28 november 1986 op zich en trad af op 21 november 1992. Hij leverde tal van bijdragen aan het tijdschrift van de Werkgroep en was daarnaast een steevaste bezoeker van de jaarlijkse congressen.

Willem heeft een blijvende stempel op de studie van de negentiende eeuw gedrukt, getuige zijn talrijke publicaties. Zijn dissertatie, De ontwikkeling van de term ‘romantisch’ en zijn varianten in Nederland tot 1840 (1973) is nog altijd een ijkpunt in het romantiek-onderzoek in Nederland. Hij was een pionier op het terrein van de begrips- en genootschapsgeschiedenis. Toen hij in 1999 afscheid nam als hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam keerde hij terug naar zijn eerste liefde, de begripsgeschiedenis, en sprak hij over de ontwikkeling van het begrip ‘literatuur’ in de negentiende eeuw. Een selectie van zijn artikelen werd bij deze gelegenheid gebundeld in Een bedachtzame beeldenstorm. Beschouwingen over de letterkunde van de achttiende en negentiende eeuw. Tien jaar na zijn pensionering publiceerde hij met Piet Couttenier: Alles is taal geworden (2009), een standaardwerk over de geschiedenis van de Nederlandse literatuur in de negentiende eeuw.

Willem heeft tijdens zijn loopbaan veel promovendi begeleid, die hij, zoals Peter van Zonneveld het zo treffend zegt, als zijn eigen kinderen beschouwde. Wij zullen de eloquentie, geleerdheid en betrokkenheid van onze voormalige voorzitter heel erg missen.

Albert Henry Payne, 'The Thames Tunnel', in W. I. Bicknell, Illustrated London, or, a series of views in the British metropolis and its vicinity (London: E. T. Brain & Co., 1846), p. 25.

8e Jacob van Lenneplezing Robert Verhoogt

Op 5 oktober, 20:00, in Spui25 in Amsterdam, organiseert de
Werkgroep De Moderne Tijd in samenwerking met de Faculteit der Geesteswetenschappen van de UvA de achtste achtste Jacob van Lenneplezing, verzorgd door Robert Verhoogt, over de moderne ontdekking van de aardbodem.

De negentiende eeuw onder de grond
Over de fascinatie voor de aardbodem en de verbeelding ervan

De verwoestende aardbeving op 1 november 1755 in Lissabon leek het einde van de wereld, maar al snel bleek het een nieuw begin. Nadat het stof gedaald was ontstond onder geleerden en het grote publiek een grote nieuwsgierigheid naar de aarde zelf en haar geschiedenis. Natuurverschijnselen zoals spectaculaire vulkaanuitbarstingen werden toeristische attracties, de vondsten van dinosauriërs of Neanderthalers werden breed uitgemeten in kranten en tijdschriften. Ondertussen was er een voortdurende zoektocht naar nieuwe delfstoffen die essentieel waren voor de handel en industrie. Ten slotte bood de ondergrond ruimte aan een wirwar van tunnels en metro’s voor het transport van personen en goederen. Hoe ging men in de lange negentiende eeuw om met al die nieuwe mogelijkheden onder de grond? In de Jacob van Lenneplezing zal Robert Verhoogt ingaan op de fascinatie voor, de verbeelding van en nieuwe opvattingen over de aardbodem in de lange negentiende eeuw.

Dr. mr. Robert Verhoogt promoveerde op zijn boek Reproduction. Nineteenth-Century Prints after Lawrence Alma-Tadema, Jozef Israëls and Ary Scheffer (2007). Hij publiceerde over (foto-)grafische kunstreproductie, Vincent van Gogh en de geschiedenis van het auteursrecht. Hij heeft meegewerkt aan tentoonstellingen over Jozef Israëls, Lawrence Alma-Tadema en de kunsthandelaar Frans Buffa. Zijn meest recente boek is De wereld vanuit een luchtballon. Een nieuw perspectief op de negentiende eeuw (2013). Op dit moment werkt hij aan een boek over de negentiende eeuw onder de grond. In het dagelijks leven is hij senior beleidsadviseur bij de Directie Erfgoed & Kunsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

De Jacob van Lenneplezing keert jaarlijks op de eerste donderdag van oktober terug en wil de Nederlandse literatuur en cultuur van de negentiende eeuw onder de publieke aandacht blijven brengen. Zij is in het leven geroepen bij gelegenheid van het afscheid van Marita Mathijsen als hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam.

Aanmelden

De lezing is gratis toegankelijk, maar u dient zich wel vooraf aan te melden. Dat kan via http://www.spui25.nl/gedeelde-content/evenementen/evenementen/2017/10/achtste-jacob-van-lenneplezing-robert-verhoogt.html.

2017-06-10 Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis 2016

Uitreiking Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis 2016

Dinsdagavond 27 juni wordt in Utrecht de allereerste Virtus scriptieprijs voor adelsgeschiedenis uitgereikt aan Gerrit van Oosterom. Ter gelegenheid van deze feestelijke gebeurtenis organiseert de Werkgroep Adelsgeschiedenis een klein symposium over adel, buitenplaatsen en landschapsgeschiedenis. Iedereen is welkom om dit symposium bij te wonen. De entree is gratis. Meer informatie over het programma en hoe u zich kunt aanmelden vindt u op de website van de Werkgroep Adelsgeschiedenis.

Programma

19:00-19:10 Opening
Hanneke Ronnes (Universiteit van Amsterdam)
19:10-19:45 Lezingen van juryleden
Elyze Storms-Smeets (Rijksuniversiteit Groningen)
‘Buitenplaatsen bekeken door de bril van de geograaf’
Sophie Reinders (Universiteit Utrecht)
‘Vrouwenalba amicorum: vriendschap tussen stad en platteland rond 1600’
Conrad Gietman (Hoge Raad van Adel)
‘Kastelen, buitenplaatsen en de verleiding van dubbele namen’
19:45-20:00 Laudatio & prijsuitreiking

Willem Frijhoff (Vrije Universiteit Amsterdam)
20:00-20:15 Lezing van de scriptieprijswinnaar

Gerrit van Oosterom
‘De val van Brittenrust: hoe de Oude Rijn een vergeten buitenplaatslandschap kon worden’
20:15-20:30 Vragen / discussie

Nabij het Janskerkhof zijn ruim voldoende cafés waar na afloop op eigen kosten een drankje kan worden genuttigd.

De Moderne Tijd 2017, nr. 1

Het eerste nummer van De Moderne Tijd is uit!

Het eerste nummer van ons tijdschrift in de nieuwe stijl, onder de nieuwe titel De Moderne Tijd. De Lage Landen, 1780-1940, is verschenen en belandt deze dagen bij de leden op de mat.

Het nieuwe tijdschrift is een combinatie van de vertrouwde elementen uit De Negentiende Eeuw en enkele belangrijke vernieuwingen. Behalve de uitgebreide periode, heeft het tijdschrift een fris, nieuw ontwerp, en zal vanaf nu tweemaal per jaar ook in kleur verschijnen.

Het openingsnummer bevat bijdragen van zowel aanstormende als gevestigde onderzoekers en de artikelen bestrijken verschillende disciplines en periodes. Marita Mathijsen, die aan de wieg stond van onze werkgroep en het tijdschrift, schreef het openingsartikel waarin ze de ontwikkeling van de ‘negentiende-eeuwse’ genres van de historische roman en het Scottiaanse dichtverhaal over de gehele periode van 1780 tot 1940 verkent. De cultuurhistorische benadering van laatnegentiende-eeuwse voetbalfoto’s vormt het onderwerp van het artikel ‘Actie op het veld’ van Jan Luitzen en Wim Zonneveld.
Myrthel Van Etterbeeck bestudeert de oorlogsromans van de vergeten Vlaamse bestsellerauteur Abraham Hans (1882-1939), waarmee onze aandacht naar de Eerste Wereldoorlog en het interbellum verschuift. Jan Hein Furnée, ten slotte, onderzoekt de betekenisverschuivingen van de bekendste en meest beruchte grand opéra in de Lage Landen, La Muette de Portici van Daniel Auber, die zo’n belangrijke rol speelde in de Belgische Omwenteling van 1830.

Met het verschijnen is een nieuw tijdperk voor ons tijdschrift ingeluid, en wij hopen natuurlijk dat het, net als De Negentiende Eeuw, een levendig platform voor het onderzoek naar de kunst, cultuur en geschiedenis van de Lage Landen in de moderne tijd zal zijn!

Bert van Selm-lezing Mary Kemperink

26e Bert van Selm-lezing Mary Kemperink

‘Literatuur als mede-uitvinder van de homoseksuele identiteit’

Op donderdag 7 september 2017 zal in Leiden de zesentwintigste Bert van Selm-lezing plaatsvinden met de voordracht van prof. dr. Mary Kemperink (Universiteit Groningen) onder de titel: ‘Literatuur als mede-uitvinder van de homoseksuele identiteit’.

‘Literatuur heeft het vermogen om ons te ontroeren en te amuseren. Veel lezers zullen dit onderschrijven. Iets anders is dat literatuur, vaak op een tamelijk onmerkbare manier, onze blik stuurt op de wereld buiten het boek: op onze (directe en minder directe) omgeving, op de mensen die we daarin tegenkomen en niet in de laatste plaats ook op onszelf. Welke thema’s een gedicht of verhaal ook mag bestrijken, en wat voor soort personages er ook in mogen optreden, literatuur gaat als puntje bij paaltje komt altijd over mensen. En zo worden we geconfronteerd met personages die gedragingen, gevoelens en soms zelfs complete persoonlijkheden laten zien waarvan we voorheen het bestaan niet of nauwelijks vermoedden, of die we juist verheugd als een tweede ik begroeten. Literatuur reikt ons daarbij denkschema’s aan die we bewust of onbewust in de wereld buiten het boek gaan toepassen. In deze lezing zal worden geïllustreerd hoe spectaculair dit kan gebeuren door de rol te belichten die literatuur in de periode 1885-1925 heeft gespeeld bij het medisch, juridisch en maatschappelijk op de kaart zetten van de homoseksueel als iemand met een specifieke, herkenbare lichamelijke en psychische identiteit.’

Aanmelden

Alumni van de opleiding Nederlands, studenten, docenten, vakgenoten en belangstellenden worden van harte uitgenodigd deze lezing bij te wonen. De lezing vindt plaats in zaal 011 van het Lipsiusgebouw, Cleveringaplaats 1, van het Witte Singel/Doelencomplex te Leiden en begint om 16.15 uur. Aansluitend wordt een drankje geschonken. De toegang is vrij, maar u dient tijdig een plaats te reserveren door een e-mail te sturen naar: r.a.m.honings@hum.leidenuniv.nl. Aanvragen worden in volgorde van binnenkomst in behandeling genomen.

Boekuitgave

De lezing zal worden uitgegeven door de Stichting Neerlandistiek Leiden in samenwerking met uitgeverij Primavera Pers en verschijnt op 7 september a.s.

Els Witte

Lezing Els Witte: Belgische vluchtelingen in Nederland (1830-1850)

Algemeen-Nederlands Verbond, zondag 28 mei, De Brakke Grond, Amsterdam, 15:30.

Dat de opstand in de 16e eeuw massa’s zuidelijken naar het noorden deed uitwijken en deze emigratie bijdroeg aan de ontwikkeling van de Gouden Eeuw, is algemeen bekend. De Belgische opstand van 1830 kende een dergelijke massale uittocht niet, maar dat wil niet zeggen dat er helemaal geen vlucht naar het noorden te bespeuren viel. Integendeel, in haar boek over het Belgisch orangisme Het verloren koninkrijk komen deze groepen (voor het eerst) duidelijk aan bod. De grootste groep betreft leden van de zuidelijke elite en van het overheidspersoneel die bij de rellen van eind augustus 1830, tijdens en na de Septembergevechten en na het anti-orangistische oproer van april 1831 bescherming zochten in het noorden. Niet alle officieren en onderofficieren opteerden voor het Belgische ‘leger’, maar verkozen in het Nederlandse leger te blijven. Zuidelijke activistische orangisten die de strijd tegen de Belgische regering en Leopold I aanbonden, gingen dan weer op de vlucht voor de repressie en werden eveneens in het noorden opgevangen. Industriëlen en handelaars ontvluchten de economische malaise die de revolutie in het zuiden veroorzaakte en vestigden zich in het noorden, meestal met de hulp van de Nederlandse regering.

Arbeidersgroepen volgden niet zelden. Zuidelijken die in 1839, bij de ondertekening van het Verdrag van de 24 Artikelen, voor de Nederlandse nationaliteit kozen, vormden dan weer een andere groep. Wie ze allemaal precies waren, waarom ze hun heil in het noorden zochten, hoe ze er opgevangen werden en hoe het hun verder verging, zullen we in deze lezing proberen aan te geven.

Els Witte is historica. Ze doceerde vanaf 1974 hedendaagse politieke geschiedenis aan de Vrije Universiteit Brussel. Van 1994 tot 2000 was Els Witte rector van de VUB en sinds 1988 is ze lid van de Koninklijke Academie van België. Els Witte was de hoofdauteur van onder andere Politieke geschiedenis van België sinds 1830. In 2014 verscheen bij De Bezige Bij haar boek Het verloren koninkrijk. Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie 1828-1850.

Toegang € 10,- inclusief consumptie na afloop. Voor meer informatie zie http://www.anv.nl/agenda/belgische-vluchtelingen-nederland-1830-1850/.

Gothic Modernisms

Conferentie ‘Gothic Modernisms’

A two-day international conference discussing the legacies, histories and contested identities of European Gothic/early-modern visual cultures in (global) modernity, in particular in modernism and the avant-gardes. Rijksmuseum, 29 & 30 June, 2017.

Provisional Programme

DAY 1 – 29 JUNE 2017

9.00-9.30 Registration
9.30-9.40 Welcome – Taco Dibbits, Director of the Rijksmuseum
9.40-9.50 Opening words – Juliet Simpson
9.50-11.10 Panel 1: Gothic ‘Revivals’ – Politics and Poetry of Buildings, Play and Panic
Chair: Juliet Simpson (Coventry University)

  • Matthew Reeve (Queen’s University, Kingston/Royal Society of Antiquaries, London): ‘Politics of bodies, politics of buildings: from “play” to “panic” in the Gothic architecture of the long eighteenth century’
  • Jozefien Feynaerts (Ghent University): ‘Le choix du style: neo-Tudor prison gatehouses in 19th-century Belgium’
  • Ole Fischer (Utah University): ‘The birth of modernity from the spirit of Gothic? Henry van de Velde and the figure of the iron cathedral’
11.10-11.30 Coffee & tea
11.30-12.45 Panel 2: Belgian Gothic Modern Interiors/Uncanny Spaces
Chair: Jan-Dirk Baetens (Radboud University, Nijmegen)

  • Dominique Bauer (KU Leuven): ‘Enclosures, windows and mirrors. The Gothic interior in the work of Georges Rodenbach and Xavier Mellery’
  • Aude Campmas (University of Southampton): ‘Gothic passion and interiority in
    J.K. Huysmans’s St. Lydwine of Schiedam’
  • Claire Moran (Queen’s University, Belfast): ‘Moody Princesses at home in Maeterlinck, Rodenbach and Khnopff’
12.45-14.00 Lunch & visit to the Rijksmuseum collections
14.00-15.45 Panel 3: Gothic Alterities at the Fin-de-Siècle
Chair: Rachel Esner (University of Amsterdam)

  • Laura Morowitz (Wagner College, NY): ‘Alt-Deutsch and avant-garde: The prints of Joseph Sattler’
  • Stefan Huygebaert (Ghent University): ‘The image of Gothic law in (anti-)Modernist art’
  • Graça Correa (Lisbon University): ‘Landscapes of the Gothic uncanny in Symbolist theatre’
  • Marja Lahelma (University of Edinburgh/University of Helsinki): ‘Gothic elements in Nordic fin-de-siècle art’
15.45-16.05 Coffee & tea
16.05-17.00 Plenary and Q&A – Professor Elizabeth Emery (Montclair State University, NY)
Chair: Tessel M. Bauduin (University of Amsterdam)
17.00-18.00 Visit to the exhibition Small Wonders
Guided tours for conference guests by curators Ingmar Reesing (UvA) & Frits Scholten (Rijksmuseum)

DAY 2 – FRIDAY 30 JUNE 2017

9.00-9.20 Registration
9.20-9.30 Opening words – Tessel M. Bauduin
9.30-11.15 Panel 4: Gothic Modern Cathedrals ― Politics and Potencies of Buildings beyond the ‘Gothic’
Chair: Petra Brouwer (University of Amsterdam)

  • Maria Männig (Karlsruhe University of Design): ‘From Schlegel to Le Corbusier: Modern concepts in Hans Sedlmayr’s “Cathedral”’
  • J. Kirk Irwin (Birkbeck College, University of London): ‘Medieval and Modernist space’
  • Robert S. Nelson (Yale University): ‘Modernism and colonialism in the neo-Gothic of Southeast Asia’
  • Matthew Mullane (Princeton University): ‘The cathedral and the pagoda: Itō Chūta’s Gothic world’
11.15-11.45 Coffee & tea
11.45-13.15 Panel 5: Reimagining Gothic Nationalisms and Avant-Gardes
Chair: Jenny Reynaerts (Rijksmuseum)

  • Leena Elina Valkeapää (University of Jyväskylä): ‘Gothic Modern discovered: the process of the art historical expeditions in Finland, 1871–1902’
  • Stephanie Glaser (Ruhr-Universität Bochum): ‘The Gothic spirit: Cultural nationalisms on the eve of World War I’
  • Marjan Groot (Vrije Universiteit, Amsterdam): ‘Gothic Modernism and Expressionism in the 1920s in the Netherlands’
13.15-14.30 Lunch & visit to the Rijksmuseum collections
14.30-16.15 Panel 6: Contested German Gothic Identities: Legacies, Ideologies, Museums
Chair: Anna Maria von Bonsdorff (Ateneum Finnish National Gallery)

  • William Diebold (Reed College, Portland): ‘The Magdeburg and Bamberg Riders on display in modern Germany’
  • Gitta Ho (Deutsches Forum für Kunstgeschichte, Paris): ‘George Grosz and the art of Late Gothic’
  • Leonie Beiersdorf (Germanisches Nationalmuseum, Nuremberg): ‘Art history’s anthropological turn and its support of Gothic Modernisms’
16.15-16.45 Coffee & tea
16.45-17.30 Round table & closing remarks – Tessel M. Bauduin and Juliet Simpson
17.30 Close of conference
17.45 Drinks reception

For more information, see https://gothicmodernisms.wordpress.com/.
Registration on https://www.rijksmuseum.nl/nl/nu-in-het-museum/symposia/conference-gothic-modernisms.
Fee (125€; 40€ for students) includes access to the Rijksmuseum Collections on both days, a guided visit to the exhibition Small Wonders, coffee, tea, lunch, snacks and drinks. Questions and comments can be directed to dr. Tessel M. Bauduin, University of Amsterdam: t[dot]m[dot]bauduin[at]uva[dot]nl
This conference is part of a trilogy. For earlier events see ‘Visions of the North’.

CfP: ‘Cultural branding’ van Nederlandse literatuur

Call for proposals

Graag ontvangt themagroep SCARAB (Faculteit der Letteren, Radboud Universiteit) voorstellen voor boekhoofdstukken over de ‘branding’ (het tot een merk maken) van Nederlandse auteurs en in het Nederlands vertaalde auteurs, in heden en verleden, binnen en buiten Nederland. Doel is om te komen tot een boekuitgave in de (Engelstalige) peer-reviewed reeks Radboud Studies in Humanities, uitgegeven door Brill.

Onder branding verstaat SCARAB het interactieve proces waarbij auteurs, uitgevers en publiek gezamenlijk, in de loop van de tijd, een ‘merk maken’ van een schrijver, een oeuvre, een werk of een genre. In het geplande boek onderzoeken we alle fases van dit proces in heden en verleden, en hebben we speciale aandacht voor de dynamiek tussen de drie participanten (auteur, uitgever, publiek). Ook de vraag naar al dan niet aanwijsbare intentionaliteit van het hele proces heeft onze belangstelling. Vaak is de uitgever de initiator van het brandingsproces, is de auteur degene van wie een brand wordt gemaakt, en is het publiek de doelgroep die geacht wordt gevoelig te zijn voor branding, maar deze rollen zijn niet stabiel. Ze kunnen in de loop van het proces op allerlei manieren en om allerlei redenen wisselen en verschuiven. Ook deze omslagen in vorm en agency van het brandingsproces hebben onze aandacht.

We gaan uit van een indeling in vier tijdsperiodes: de 18e eeuw en eerder, de 19e eeuw, de 20e eeuw en de 21e eeuw, en richten ons op drie typen casussen:

  • Nederlandse auteurs, oeuvres of werken die gebrand worden (of werden) binnen Nederland;
  • Nederlandse auteurs, oeuvres of werken die gebrand worden (of werden) buiten Nederland;
  • Vertaalde auteurs, oeuvres of werken uit alle taalgebieden die in Nederland gebrand worden (of werden).

Het is de bedoeling het brandingsproces per hoofdstuk casusgewijs te onderzoeken vanuit een geëxpliciteerd theoretisch perspectief, aan de hand van (één van) de volgende drie begrippenparen:

  • Imago versus zelfbeeld
    We gaan ervan uit dat auteurs (bewust en onbewust) een bepaald beeld van zichzelf en hun werk of oeuvre scheppen en dat dit beeld soms wel, soms niet in lijn is met het imago van auteur en oeuvre dat leeft bij het publiek, in de media en in het veld. Ook uitgeverijen geven het beeld van hun eigen bedrijf en van het werk van hun auteurs zorgvuldig vorm. Om de complexe verhouding tussen imago en zelfbeeld te onderzoeken, zou gebruik kunnen worden gemaakt van bijvoorbeeld beeldvormingstheorie en theorieën over auteursrepresentatie, self-fashioning en posture.
  • Economische versus symbolische belangen
    Zowel auteur als uitgever hebben belang bij het branden van schrijvers en oeuvres. Er valt economische winst mee te behalen (via het verleiden van consumenten tot een aankoop), maar ook symbolische (via de reputatie die door middel van branding gevestigd en versterkt wordt, of juist veranderd of gekenterd). Het publiek heeft vervolgens de macht om economische en symbolische waarde wel of niet toe te kennen. De economische kant van de zaak kan wellicht o.a. via marketingtheorieën en (met name voor de vroegmoderne periode) boekwetenschap worden belicht; de symbolische wellicht via waardetheorieën als die van Boltanski en Thévenot (1991) of Karpic (2010) of de veldtheorie van Pierre Bourdieu.
  • Verzet versus acceptatie
    Auteurs kunnen de brand die van hun werk wordt gemaakt omarmen of versterken, of zich er passief bij neerleggen. Maar ze kunnen zich er ook tegen afzetten, hun brand proberen te ondermijnen, aan te passen of om te gooien. Ze kunnen samenwerken met andere participanten in het brandingsproces (uitgever en publiek), maar ook dwars liggen of in verzet gaan. Ook het publiek heeft macht: het kan een brand geloofwaardig vinden en serieus nemen, of ongeloofwaardig en ‘gezocht’. Deze processen laten zich wellicht onderzoeken met behulp van invalshoeken gericht op de relaties tussen kunstenaars en andere deelnemers aan het culturele leven, zoals het kunstwereld-perspectief van Howard Becker (1982).
  • Proposals van max. 350 woorden kunnen vóór 10 mei 2017 worden gezonden naar scarab@let.ru.nl.

    Nieuwe staat, nieuwe burgers?

    KNHG Voorjaarscongres ‘Nieuwe staat, nieuwe burgers?’

    Nieuwe staat, nieuwe burgers? Burgerschap in de Lage Landen, 1750-1850

    KNHG Voorjaarscongres, 12 mei 2017

    De decennia aan weerszijden van 1800 vormen in de geschiedenis van Nederland en België een periode van grote politiek-maatschappelijke transformaties. Het historisch onderzoek richt zich doorgaans vooral op die veranderingen, zeker wanneer het gaat over het thema burgerschap. Zo wordt algemeen aangenomen dat rond 1800 de transitie plaatsvond van stadsburgerschap naar staatsburgerschap.
    Het congres ‘Nieuwe staat, nieuwe burgers?’ richt zich juist op wat er niet veranderde, op de continuïteit in burgerschapspraktijken. Bleven er in de negentiende eeuw niet ook oudere, lokale en regionale vormen van burgerschap bestaan, en omgekeerd, was burgerschap in de achttiende eeuw wel altijd zo lokaal gericht?

    De sprekers doen allen onderzoek naar continuïteiten in burgerschapspraktijken en kijken daarbij speciaal voor dit congres zowel naar het Noorden als naar het Zuiden. Blijken burgerinitiatieven bestand tegen staatsomwentelingen, economische malaise en de veranderende betekenis van politiek-juridisch burgerschap?

    Dit KNHG voorjaarscongres wordt georganiseerd in samenwerking met de projectgroepen ‘The persistence of civic identities in the Netherlands, 1747-1848’ (Leiden) en ‘Managing the crisis? The resilience of local networks and institutions within the Low Countries during the Napoleonic Period’ (Huygens ING / Antwerpen).

    Toegangsprijs (inclusief koffie/thee, lunch en borrel): leden en studentleden KNHG € 10 / € 5; niet leden en studenten € 15 / € 7,50.
    Locatie: VOC-zaal, Bushuis, Kloveniersburgwal 48, Amsterdam. Aanmelden vóór 6 mei via: info@knhg.nl.

    Congres 2017: Mens en dier

    Congres De Moderne Tijd 2017: ‘Mens en Dier’

    Call for papers

    Congres De Moderne Tijd 2017
    Mens en dier. De omgang met dieren in de Lage Landen (1780-1940)

    Amsterdam, 15 december 2017

    In 1838 werd in Amsterdam de diergaarde Natura Artis Magistra (Artis) opgericht, een initiatief van burgers en wetenschappers. Dierentuinen waren op zich geen nieuw verschijnsel, zo was de menagerie van Willem III bij Voorburg vermaard, die aan het einde van de 18de eeuw materiaal bood voor de vogelstudies van kunstenaar Aart Schouman en de natuurwetenschapper Aarnout Vosmaer. Voor het grote publiek was er de menagerie van de Amsterdamse ‘Blaauw Jan van Aken’ (ca. 1750) of het rondtrekkende ‘beestenspel’ van Antoine Alpy, dat in 1808 door Lodewijk Napoleon werd opgekocht voor een eigen dierentuin. Deze kwam na omzwervingen – met wat er nog van de dieren over was – in de Hortus Botanicus van Amsterdam terecht. De schilders Pieter Gerardus van Os, Wouter van Troostwijk en Jean Bernard trokken enthousiast naar de hortus om voor het eerst leeuwen te zien en te tekenen.

    Dieren vormden een bron van vermaak, van verwondering en materiaal voor de wetenschap. In dierentuinen betrof het vooral exotische dieren, maar de dagelijkse omgang met huisdieren en vee is niet minder interessant. Wanneer veranderde de waak- en jachthond in een trouwe viervoeter, de muizenjagende kat in een knuffeldier? Is er een relatie te leggen met de huiselijkheidscultuur van de 19de eeuw?

    In 1877 werd de Nederlandse Vereniging tot bescherming van dieren opgericht. Vanaf toen kregen sommige bedreigde dieren wettelijk een beschermde status. Inmiddels hebben alle Nederlandse dieren zelfs een politieke partij die hun belangen behartigt. Hoe sterk was de stem van Belgische dieren? En bestaat er een relatie tussen de dierenbescherming en dierecologie en de in diezelfde tijd opkomende natuurbescherming?

    Kortom, de interdisciplinaire werkgroep De Moderne Tijd (voorheen De Negentiende Eeuw) is op zoek naar verhalen over de veranderende omgang van mens en dier van ca. 1780 tot 1940.

    Suggesties voor onderwerpen:

    • Presentatie en representatie: het verzamelen en tonen van levende en/of dode dieren
    • Hond en kat: de geboorte van het huisdier
    • Dieren verbeeld in de beeldende kunst en in de (wetenschappelijke) illustratie
    • Carnival des animaux: het dier in de muziek
    • Het dier als politiek symbool of metafoor
    • De ontwikkeling van de zoölogie
    • De ontdekking van een dierecologie
    • Dieren voor voedsel en gebruik
    • Het beschermde dier
    • Dieren en vermaak
    • De verbeelding van dieren in proza en poëzie

    Wij nodigen sprekers uit voor een lezing van 20 minuten, te houden op ons congres van 15 december 2017 in Amsterdam.
    Abstracts van max. 150 woorden kunnen worden ingeleverd tot 15 juni bij de secretaris van de werkgroep Matthijs Lok: M.M.Lok@uva.nl.
    De indieners krijgen 1 augustus bericht van het bestuur van de werkgroep De Moderne Tijd.